United States or Isle of Man ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zij reden recht op moeder Jansen aan, doch hielden, bij haar komende, hun paarden in. »Wie zijn jullie?" vraagde tante Martje. »Geblesseerden van het Boerenkommando bij Krugersdorp," zeide de grootste, wiens hoofd omwonden was, »en wij zijn door den Kommandant op kondschap uitgezonden, waar onze kanonnen toch blijven. Hebt ge niet wat te drinken, Nicht wij hebben dorst!"

Het ging tegen den avond, en de zon neigde reeds diep naar het westen, toen moeder Jansen weer op den uitkijk stond, en zij twee ruiters uit de richting van Krugersdorp zag naderen. Zij reden hard; hun paarden waren met zweet bedekt. De kleinste droeg den rechterarm in een doek, en de andere had zijn hoofd omwonden, terwijl een groote bloedvlek zichtbaar was op zijn wang.

En die grijsaard daar op die verhevenheid, die thans een afscheidswoord zal spreken ik behoef wel niet te zeggen, wie het is, en het diepblauwe oog, dat op dien nachtelijken tocht naar Krugersdorp bliksemde van strijdlust, staat thans mild en vriendelijk. »Mijne vrienden," zegt hij met bewogen stem, »mijne broeders! Gestreden is de strijd, en door Gods bestel is Rhodes' plan te schande gemaakt.

Zoo ontmoette hij een groep jonge Boeren, goed gedekt achter een aarden verschansing en voegde zich bij hen. Hij, Reinard Jansen, was in een opgewekte stemming. Zijn oogen straalden van strijdlust, en de oude pijn, die knaagde aan zijn hart, scheen begraven te worden in den kruitdamp en den kogelregen van Krugersdorp.

Het was dezelfde officier, dien wij op het slagveld van Krugersdorp hebben ontmoet in gesprek met Reinard Jansen: Arie, Lena's broeder. Er verliepen slechts weinige oogenblikken, toen hij, tusschen Marling en Lena in, die den kleinen Albert op haar arm droeg, op de hooge blauwzerken stoep verscheen.

»Heb je ook al een roodbaatje doodgeschoten?" vraagde een heldere stem vlak naast hem. Reinard Jansen keek den spreker aan: een aardigen, guitigen jongen van misschien twaalf jaar. »Zoo kleine kerel," zeide Jansen verwonderd, »waar kom jij van daan?" »Uit Krugersdorp," zeide de jongen op vroolijken toon; »ik behoef van daag eens lekker niet naar school." De Boer kreeg pleizier in den jongen.

Om zes uur 's avonds werd de tocht opnieuw aanvaard, en terwijl den ganschen nacht werd doorgereden, bereikte Cronjé met zijn manschappen bij het krieken van den eersten dag van het nieuwe jaar, na twintig uren in het zadel te hebben gezeten, aan de spits van 250 Boeren Krugersdorp.

Vol zelfvertrouwen trokken de troepen nu op Krugersdorp los, en terwijl Jameson de burgerij liet waarschuwen, vrouwen en kinderen te verwijderen, want binnen een half uur zou hij het dorp bombardeeren, opende hij 's middags te drie uur het vuur uit zijn grof geschut.

Om negen uur van den nieuwjaarsmorgen stelde Cronjé de slagorde op, en nam een zeer geschikte positie in op een half uur afstands ten westen van Krugersdorp, terwijl Kommandant Malan van Rustenburg, na eene rit, die voor dien van Cronjé niet onder deed, met 250 man, en Kommandant Potgieter van Krugersdorp met 100 man kwamen opdagen, en aan het kleine legertje van Cronjé een zeer welkome versterking boden.

Doch van Krugersdorp kwam niemand. De zon brandde met gloeiende stralen boven Waterfontein, en toch kon tante Martje het in huis niet uithouden. Haar hart werd geslingerd en beefde als een riethalm, wanneer er de wind over heen gaat.