Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 oktober 2025
Ja, zei Cecilianus. Dat zie je ook, overmorgen. En ik sprak er Martialis: die was er met al de andere edele heeren en die zei me, dat hij epigrammen zoû maken op
Zoo? zei Martialis glimlachende. Natuurlijk! Wie kent Martialis niet, den epigrammen-dichter. Nou, u schrijft er venijnige.... Las jij ze dan....? Of ik ze las! loog Cecilius, bang, dat Martialis hem er een vragen zoû te reciteeren....
Voor de eerste ridderbanken stond Martialis. De beer keek, kop schuddend, de cavea in. Hij bromde. Achter de schermen hitsten de bestiariï, die hem aan een ketting hielden, aan. Zij trokken hem dichter bij het kruis. O-o-oh! kreunde het door het Theater.
Apophoreta, Apophoreta, lekkernijen, die de gasten van een maaltijd mede naar huis kregen, verder ook andere geschenken. Het veertiende boek epigrammen van Martialis, waarmede hij geschenken aan zijne vrienden begeleidde, draagt tot titel Apophoreta.
Waarheen? lachte Plinius. Waarom? Zoo lang hij heerscht, zal hij mij in zijn rijk weten te vinden. En zoo het moèt, welnu, welnu vrienden, dan moèt het. Neen, Martialis, ik vlucht niet. En vreemd is het een gevoel heb ik, dat ik l
Maar plotseling barstte hij in snikken uit.... Wat is er, mijn jongen! riep Martialis en stond op, terwijl de gasten meêlijdende mede riepen. Deed ik geen goede keuze! Dom, dom ben ik, Cecilianus, juist te kiezen die tweede ecloga! Ik k
Hij greep in zijn gordel, zocht.... Bij Herkles, waar heb ik het gelaten.... Waar heb ik mijn laatste bundeltje, versch uit de handen der copiïsten, gelaten....! Ik heb het toch bij me gestoken.... Met uw vergunning, Martialis, zei Cecilius met zijn hoog stemmetje, en bood Martialis het bundeltje; ge hadt het reeds mij vereerd.... Hier is het.... Krijg ik het terug??
Dat is deze heer, wees Martialis; en de leeraar van de knapste heeren in Rome. Dan moet de edele Quintilianus zelve wel héel knap zijn, waardeerde Cecilius; want ik heb het wel dadelijk gezien, dat gij alle knappe heeren zijt.... Stt! zei Cecilianus op zijn beurt, en legde zijn hand op Cecilius' mond, uit wraak; jij moet niet zoo vrij zijn als die heeren niets vragen. Hoû jij toch je....
Neen, Romein.... Al zoo lang. Nou ja, de dichter. Hij dicht epigrammen.... En gemeene, hoor. Speldeprikken.... Maar waar je aan dood gaat.... De omstanders gaapten toe, bekoord lachende, hunne stemming gewaaid met dien wind. De slaven klikklakten met de zweepen. De eene draagstoel na den andere vertrok, in voorname wiegeling.... Zijn jullie komedianten? vroeg Martialis.
Wat wenscht de Keizer? vroeg Plinius bleek: de ongenade kon ièder oogenblik treffen. De Augustus wenscht, dat Marcus Valerius Martialis op het Palatium kome.... Er was een verademing. Martialis lachte.... Hij vraagt maar om mij.... Waarde vrienden, vreest niet om mij.... Ik ben maar zijn nar en zijn honigsmeerder. Neen, mij zal niets overkomen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek