Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


De nieuwsberichten, meende, hoffelijk glimlachend, de dominus; zijn nooit héelemaal juist ingelicht. Wij zullen spelen, edele Martialis, misschien een enkelen keer de Menæchmi, maar vooral de Bacchides, voor

Ze zijn hoogst bevallig en buitengewoon kunstvol, zei Quintilianus; maar ik geef de voorkeur aan het fijne fluitspel van Zozimus op de ongelijke twee pijpen, boven dit snerpen op zoo veel gelijke fluiten, dat overdreven wordt.... Het is prachtig! boog Martialis zich naar hen toe. Ze zijn archaïesch en hun kunst is toch modern, omdat zij zoeken de nieuwe emoties in het oude!

Als wìj niet zijn, voltooide Juvenalis. En hun aller vergoêlijkende glimlach ging naar den dichter toe, met den toedronk hunner uitgestokene bekers. Maar een groote, lange steur werd rond gediend, weelde tòch, na den eenvoud der voorgerechten. Steur!! riep verrukt Martialis uit.

Achter het huisje waren de draagstoelen opgesteld en had Marcella met spijs en drank de dragers verzorgd. Plinius' stoel kwam weldra voor. En Martialis sloeg zijn toga-tje om. Hij nam afscheid van zijne gasten. Hij ging weg naar de put, waar de Jager zat met den knaap. Hoe gaat het met hem? vroeg hij den Jager. De Jager streelde Cecilianus steeds zacht over zijn krullen.

Dat hoorde ik reeds, zei Plinius. En Fabulla dan? zei Juvenalis. Cecilianus, ging Martialis door; kom, je moest ons wat zingen en dansen. Wat zal het zijn? De jongen glimlachte, verlegen en moê. Kom, kom, anders genoeg stoutmoedige comoedus van de hoogere palliata! schertste Martialis. Waarom zoo beschroomd? Je bent meestal voor geen kleintje vervaard.

Ik heb, ik heb, o comoedi der hoogere palliata, arme roode inktlooze slachtoffers van de traditie, blonde Bacchides-spelertjes met je aardige bakkesen! declameerde Martialis en wuifde ze toe, glimlachte ze toe met zijn Silenus-glimlach.

In alle geval, zei Tacitus; zal het belangwekkend zijn eens hunne opvoeringen bij te wonen.... En welk stuk zullen zij vertoonen? Wat vertoonen jullie? riep Martialis naar de knapen. Ik denk, heer, de Bacchides, zei Cecilius. Ja heer, beaâmde Cecilianus: de Bacchides, zéker. Dat is zoo een aardig stuk voor òns; wij spelen dan de twee Bacchides....

Niet beter, heer, geloof ik. Hoewel dezen morgen, vooral toen de heilige Man van de Christenen hem gezegd had.... .... hij beter scheen?? Ja, heer.... Martialis bracht de hand aan zijn voorhoofd. Hij dacht na. En zeide toen, in zichzelven: Ja, ik zal het vragen.... Ik zal het vragen.... Hij boog zich tot Cecilianus. Cecilianus.... Cecilianus.... Cecilianus, zei de Jager.

Het blond-blanke knapenlichaam lijnde zich verwonderlijk schoon uit tegen het marmer der zuil, tegen het blauw van lucht en zee.... Die jongens mimeeren héel goed! bewonderde Tacitus. Zij zeggen bizonder zuiver! zei Quintilianus. Alleen de zee speelt haar rol nièt goed, zei Martialis.

De namen van die muziekmakers worden wèl genoemd, viel Cecilianus Martialis in de rede. .... Wèl genoemd, kwam ouder broêrtje nijdig na. Daarna, lazen zij alle drie, dichter, dominus, boekhandelaar: DE KOFFER, Mimusspel van Publilius. Gespeeld door den beroemden Latinus.... Latinus wordt oòk al genoemd! siste nijdig Cecilius; broêrtje siste dadelijk na.... En....

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek