Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 oktober 2025


De als verwelkende oogleden openden zich.... Cecilianus, zei Martialis. Ik ga den Keizer vragen.... Wat, heer? vroeg de knaap mat. Of Cecilius terug mag komen. De knaap gaf een snik van geluk. Hij greep Martialis de handen. O, Martialis!! riep hij, vergetende zijn eerbied. De dichter steeg in. De vrienden, in den tuin, wuifden hem afscheid.

Je zièt ze, zei Martialis; in rollen van mooie, lichte meisjes.... Terwijl, ging opgewonden Cecilianus voort; de "paraziet" volstrekt de Menæchmi wil spelen, omdat hij daar een mooiere rol in heeft. En de senex wil dat uit nijdigheid ook. Maar de dominus.... Hoû je toch kalm, bedaarde hem Cecilius. Jij mag niet zoo veel praten, als die heeren niets vragen.

En weet je, Cecilius, Martialis heeft er een epigram op gemaakt. Cecilius lachte: hij waschte zich en kleedde zich en er kwam een slaaf, die hem hielp met zijn lange, goudglanzende histrio-tuniek, met de lange linten zijner vergulde schoenen, met den vergulden rozenkrans om zijn lange, blonde haar. Martialis maakt maar op iedereen en alles epigrammen, zei Cecilius. Op jou ook.

Martialis, zeide Plinius. Een draagstoel, natuurlijk, is te uwer beschikking. Dank, voorzienende vriend.... Alleen.... Wilt gij de komediantjes meê nemen naar Rome.... Ik wil het, zoo gij ze "des draagstoels recht" geeft.... De gasten lachten.... Knapen, zeide Plinius. Wij kunnen "Adonis en Afrodite", helaas, niet meer hooren. Je moet meê, met Martialis. Verkleedt je en gauw; de Keizer wacht....

Juist....! Cecilius glimlachte vertrouwelijk. Dit was ten minste een ontwikkeld man, deze meneer in zijn niet lange, wel even gevlakte, niet zoo heel blank gevolde toga.... deze Martialis, die "epigrammen" scheen te schrijven, waar je aan dood ging.... Zeker een bekènde dichter in Rome.... En Cecilius, hoewel hij nooit van Martialis gehoord had, waagde: Ik ken u ook.

Blijf, zeide zij, mat. Hij volgde haar, het atrium uit, naar binnen, in het kleine huis. Op den drempel bleef hij nog staan, zijn sandaal kraakte; hij schrikte, nerveus en luisterde uit.... Stemmen.... fluisterde hij. Zij, ook angstig, luisterde.... De nacht drukte zwoel en laag. Gij, edele Martialis? hoorden zij, buiten, Lavinius Gabinius verwonderd zeggen.

Cecilianus was, ziek, bij Martialis. Hij kwam niet meer van zijn bed, vermagerd, lag bleek en lusteloos, at niet, klaagde niet meer, kwijnde zichtbaar weg.

De Keizer zèlve is gegaan en ziet deze afschuwelijkheid niet aan!! riep Tacitus. Ik hoor hier, zei Frontinus; van deze Senatoren, dat een beer den ongelukkige aan het kruis zal verslinden! Het einde van "Laureolus"! spotte verontwaardigd Suetonius. Gaat, vrienden, zei Martialis. Ik blijf. Blijft ge?? riepen zij allen. Ik blijf, zei Martialis ernstig. Dit is mijn tijd. Dien wil ik zien.

De avond zonk, starre-bezaaid, over de velden. De dominus vertrok op zijn muilezel, loomstaps, langs den bleeken weg verdwijnend naar Rome toe en Martialis, bij zijn lampje, zette zich aan het schrijven in zijn kamertje. Het deurtje open, zag hij Cecilianus, op zijn smal bedje, die sliep.... Dien volgenden morgen vroeg kwam er een ruiter te paard in een wolk van stof aan draven.

Er was een moestuintje, en het slaafje van den dichter was bezig het te besproeien toen zij aan kwamen: Martialis, de dominus, beiden op muilezels en de draagstoel door twee slaven gedragen waarin de zieke knaap. Over de vlakte rondom weidden de herders de schapen....

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek