Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
Ik heb met Carpoforus door de heuvels gereden en wij hebben den heiligen Man van de Christenen ontmoet.... Aanliggen, vrienden, aanliggen! noodde joviaal Martialis en klapte in de handen. Zij lagen aan. In het triclinium was plaats voor zeven, ja, ook wel voor acht. Er diende het slaafje en uit de keuken bracht Marcella de spijzen op.
Misschien zie ik een slaafje op de markt, zei de dominus, keek rond. Wat moet je met een nieuw slaafje? stelden de jongens belang. Ik heb van daag niets dan Daciërs, zei Autronius. Dat is niets voor jou. Kijk, daar zijn ze!
Trouwens, je hebt een gelukkige keuze gedaan, door bij mij te blijven; je begrijpt, op het Palatium is het uit met edelen Crispinus en met je moeder vermoedelijk ook.... Had ik maar in Rome een jong slaafje kunnen vinden om te drillen, voor de vrouwerollen, als jullie beiden adulescens zijn.... Bij de goden, zèg toch eens wat, jullie jongens: anders staan jullie snaters niet stil en bauwen jullie elkanders woorden na of je elkander je rollen voor zegt en nu zitten jullie daar met je mondjes vol tanden en met zulke bedremmelde oogen te kijken alsof je geen tien meer kunt tellen!
Ik ben het maar, Martialis, zonder eenigen last van eervolheid op de schouders, nauwlijks behoorende tot onzen kleinen ridderstand behoor ik er eigenlijk toe? zelden met meer dan eenige as op zak, die woont in een klein huisje, dat de Keizer hem schonk maar zònder waterleiding, en die nog zoo heel gelukkig is éen aardig slaafje éentje maar te bezitten, dat hem zijn water haalt; Martialis, mijn vrienden, die Hermes nu om zijn oud, klein toga-tje vraagt, om ten Hove, op avondbezoek te gaan!
Er was een moestuintje, en het slaafje van den dichter was bezig het te besproeien toen zij aan kwamen: Martialis, de dominus, beiden op muilezels en de draagstoel door twee slaven gedragen waarin de zieke knaap. Over de vlakte rondom weidden de herders de schapen....
Daarvandaan dat de taak van hun bevrijding een zoo te eenenmale ondankbare was. In de Noefoorsche sprookjes, door Van Hasselt verzameld en vertaald, heeft men een aardig spiegelbeeld van het leven, dat heeren en slaven te zamen leidden. Altijd, als een kleine jongen gaat visschen in zijn prauw, is zijn slaafje bij hem, als zijn vrindje en kameraad.
Hij moest haar maar even van verre zien aankomen; hij moest slechts haar vader, haar moeder, of zelfs haar gouvernante zien, terstond gaapte de afstand, die anders niet meer bestond, hem als een afgrond aan en weer voelde hij zich het jongetje van niemendal, het koewachtertje, het slaafje, dat van haar weldaden leefde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek