United States or Malta ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hunne ongeloofwaardigheid is zoo groot, dat zij spottend en lachend hunne beloften breken. En hunne lichtzinnigheid gaat zoover, dat zij onder elkander hun leven voor geld of voor een paar bekers wijn veil hebben. "Somwijlen schijnen zij bezield door een dollen waanzin," voegt de verbaasde Romein er bij, "die aan het ongelooflijke grenst."

Is mijn schouder niet bont en blauw om het mij in gedachtenis te doen blijven? Wees dan het Noodlot dankbaar, want ik heb uw vijand gevonden. Let maar op. Hierop keerde hij zich tot Drusus: Vertel ons meer van hem; van hem, die zoowel Jood als Romein is, bij Phoebus, eene vereeniging die een centaur aanminnig zou maken! Hoe kleedt hij zich, Drusus? Als een Jood.

Hij schoof den Romein de plank onder het lichaam, totdat zij hem droeg, waarna hij alleen te zorgen had, dat zijn beschermling er niet afgleed. Het was nu volkomen dag geworden. Links zag hij land, maar te ver verwijderd om het te kunnen bereiken. Hier en daar dreven schipbreukelingen als hij, en verkoolde of nog rookende wrakken.

Kon hij nu slechts een blik slaan in het verleden van den jongen man, dan zou meester Simonides tevreden kunnen zijn over dien eersten dag. Zooveel wist hij reeds; Ben-Hur was een Jood en de aangenomen zoon van een Romein. Verder begreep de slimme man, dat er tusschen Messala en den zoon van den duumvir iets was. Maar wat? Hoe kon hij achter de waarheid komen?

De patroon en Baars zijn op één hand; natuurlijk! Maar ik kan me begrijpen dat 'et schandaal-maken is. Ja ik zal wel zorgen dat u hem ongezien te spreken krijgt; laat dat maar aan Piet uit De Romein over."

De lauweren, die ik won en aan de muren der villa te Misenum hangen er verscheidene kwamen tot mij, als zoon van Arrius den duumvir, niet als den zoon mijns vaders. Alleen in mijne betrekking tot den Romein ben ik bij de Romeinen bekend.

Ben-Hur berekende dit alles vluchtig, ook hoe zijn vijand hem zou kunnen bemoeilijken in het werk, dat hij wilde ondernemen voor de nieuwen koning. Deed hij niet wijs met het voorbeeld van den Romein te volgen? De moordenaar toch, die gehuurd was om hem te dooden, zou zich ook laten huren om den moordenaar onschadelijk te maken. Geld was geen bezwaar. De verzoeking was groot.

Hij zei ook, dat men hem in geval van storm of gevecht eensklaps aan den anderen kant kon noodig hebben, en dan zou hij niet van zessen klaar zijn. Zoo, zoo; dat is iets nieuws. Wat hebt gij meer van hem opgemerkt? Hij is veel zindelijker dan de anderen. Daarin is hij dan een Romein, zeide Arrius welvoldaan. Weet gij niets van zijne geschiedenis? Niets hoegenaamd.

Zeg uw man verder, dat ik voor het nadeel, dat ik hem heb willen berokkenen, zoo zwaar gestraft ben, dat zelfs hij mij beklagen zou. De tranen kwamen Esther in de oogen; zij wilde spreken. Neen, zeide Iras, ik vraag geen tranen of medelijden. Zeg hem ten slotte, dat volgens mijne ondervinding een Romein geen mensch is maar een beest. Vaarwel!

Om goede redenen hield hij zelf Antyllus voor den boosdoener, en uit een ongenoegen met Antonius' zoon kon voor hem en de zijnen een nieuw onheil ontstaan, want de jonge Romein scheen weinig van de menschlievende grootmoedigheid zijns vaders geërfd te hebben. Trouwens, Arius kon het zijn zoons niet kwalijk nemen, als zij de handelwijze van den onvoorzichtige in de scherpste bewoordingen laakten.