United States or Caribbean Netherlands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Uit de plooien van zijn toga bracht hij een rol te voorschijn, overhandigde die en zeide: Dit ontving ik van Sejanus, terwijl wij aan den maaltijd waren. Die naam had een goeden klank onder de Romeinen, eerst later werd hij berucht. Sejanus! riepen zij als uit één mond, en staken de hoofden bij elkander om het stuk te lezen. Sejanus aan C. Caecilius Rufus, Duumvir. Rome, XIX Kal. Sept.

Malluch bleef even staan, en zeide: De duumvir was een Romein en zijn zoon draagt de kleeding van een Jood? De edele Arrius was mijn pleegvader, zeide Ben-Hur. O zoo; vergeef mij zoo ik nieuwsgierig scheen. Zij verlieten het bosch en kwamen aan een uitgestrekt veld, dat tot renbaan was ingericht.

Ben-Hur wendde zich tot Thor en zag hem vragend aan. Bij alle leugens van Loke! riep deze, dat zou ik u niet kunnen verbeteren. Opstaande beschouwde hij den jongen man van het hoofd tot de voeten met ongeveinsde bewondering, en vervolgde toen: Dat was mijn handgreep. Gij zijt geen Jood. Wie zijt gij? Gij hebt Arrius, den duumvir gekend? Quintus Arrius? Ja, hij was mijn schutspatroon.

Zeg hem, dat de machtige Sejanus, als hij zich opmaakt om mij van mijn eigendom te berooven, niets zal vinden, want alles, wat ik van den duumvir geërfd heb, is verkocht, en de opbrengst is in veiligheid gebracht. Zeg hem, dat dit huis en de goederen, waar Simonides handel mede drijft, gedekt zijn door keizerlijken vrijbrief.

Ach, mijn kind, hernam haar vader na een kort zwijgen, als hij eenmaal de Egyptische getrouwd heeft, zal hij met wroeging aan u terug denken, want dan zal hij bemerken, dat zij hem slechts gebruiken zal om hare eerzucht te dienen. Rome is het middelpunt van hare droomen. Voor haar is hij de zoon van Arrius den duumvir, niet de zoon van Hur, vorst van Jeruzalem.

Wuif met de hand, roep hen, gauw! Ik word duumvir, en gij! Ik heb uw vader gekend en had hem lief. Hij was een vorst in den vollen zin des woords. Hij heeft mij geleerd, dat een Jood geen barbaar is. Ik zal u met mij nemen. Ik zal u als mijn zoon aannemen. Dank uwen God en roep de matrozen. Gauw! De vervolging moet voortgezet worden. Geen van de roovers mag ontsnappen.

Kon hij nu slechts een blik slaan in het verleden van den jongen man, dan zou meester Simonides tevreden kunnen zijn over dien eersten dag. Zooveel wist hij reeds; Ben-Hur was een Jood en de aangenomen zoon van een Romein. Verder begreep de slimme man, dat er tusschen Messala en den zoon van den duumvir iets was. Maar wat? Hoe kon hij achter de waarheid komen?

Goede Sheik, ik bid u, spaar mij. Ik kwam niet om eene belooning, en opdat zelfs de schijn niet op mij ruste, zoo weet dat ik uw geringsten slaaf ter hulpe zou gesneld zijn, indien zulks noodig was geweest. Hoe is uw naam ook weer? vraagde Balthasar. De Sheik noemde een Romeinsche naam, niet waar? Arrius, de zoon van Arrius den duumvir. En toch zijt gij geen Romein? Mijn familie was Joodsch.

Och, niets bijzonders, zeide Drusus, een kindersprookje. Toen Arrius, de vader, uitzeilde om de zeerovers te straffen, bezat hij vrouw noch kind. Hij keerde terug met een jongeling ... hem van wien wij spreken, en nam hem den volgenden dag tot zoon aan. Tot zoon aan? herhaalde Messala. Bij alle goden! Drusus, dat is een belangwekkend geval. Waar vond de duumvir den knaap? En wie was hij?

Zij beweren dat de metgezel van den duumvir een Jood was. Een Jood! herhaalde Messala. En een galeislaaf. Hoe dat, Drusus, een galeislaaf? Toen die beiden opgehaald werden, had de duumvir zijn wapenrusting aan, de ander het kostuum van een roeier. Messala richtte zich op in zijn volle lengte. Een galeislaaf, herhaalde hij op peinzenden toon.