United States or Falkland Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


De Hebreën en Grieken zochten de menschen voorwaarts en opwaarts te voeren, maar helaas, de Romein, die de geheele wereld wil overheerschen, stelt den oorlog als volstrekt noodzakelijk voor, en heeft zijnen keizer geplaatst boven het verstand en boven God, en hem tot het eenige begrip van macht en grootheid gemaakt. De heerschappij der Grieken was de bloeitijd voor het genie.

Ilderim hief het hoofd op, zijn oogen straalden; men kon zien dat het voorstel hem toelachte. Genoeg, zeide hij. Als aan den wortel uwer tong een leugen verborgen ligt, zou Salomo zelf niet veilig voor u geweest zijn. Dat gij geen Romein zijt, dat gij als Jood een wrok tegen Rome hebt en wraak wil nemen, geloof ik. Maar hoe staat het met uwe vaardigheid?

Ik werd levend dood verklaard, en ben sinds lang als dood beschouwd. Het verbaast mij dat gij hem niet doodgeslagen hebt, zeide Malluch hartstochtelijk. Daarmee zou ik mijzelven voorgoed de gelegenheid benomen hebben, om partij van hem te trekken. De dood, dat weet gij, bewaart een geheim nog beter dan een schuldig Romein.

Ofschoon Cleopatra mij veel liever was, ging mij dit toch aan het hart, en ik had dien trotschen Romein, die er werkelijk uitzag als de oorlogsgod zelf, aan zijn arm willen schudden en hem toefluisteren dat hij die andere koningsdochter toch niet zoo mocht veronachtzamen. »En nog wat ergers wachtte de arme Arsinoë.

Zij drongen brutaal naar voren, en hieven de vuisten dreigend omhoog, zij leunden zoover mogelijk over de borstweringen der daken en wierpen hem allerlei scheldwoorden naar het hoofd. Naarmate de stoet dichterbij kwam kon Juda duidelijk het geschreeuw der menigte verstaan: Roover, tiran, vervloekte Romein! Weg met Ismaël, geef ons Annas weder!

Wie zijt gij? vraagde hij in het Latijn. De Noor glimlachte en antwoordde: Barbaren. Dit is het paleis Idernee. Wien zoekt gij? Blijft waar gij zijt en antwoordt. Zijn toon maakte indruk. De vreemdelingen bleven staan en de reus vraagde op zijne beurt: Wie zijt gij? Een Romein. De reus wierp het hoofd achterover en lachte luid.

Kom buiten! klonk het onophoudelijk. Intusschen hield Ben-Hur zijne Galileesche vrienden bijeen. Hij vermoedde dat de hoogmoed den Romein weldra zijn voorzichtigheid zou doen vergeten en het einde spoedig daar zou zijn. Pilatus wachtte slechts totdat het volk zelf hem een voorwendsel zou geven, om tot geweld zijn toevlucht te nemen. Het einde kwam dan ook werkelijk spoedig genoeg.

De gemakkelijk tot geestdrift op te winden jeugdige krijgers namen hem het woord uit den mond en schreeuwden om het hardst: De Romein! De Romein! En toch, en toch, zeide hij langzaam, om hunne nieuwsgierigheid te prikkelen, toch is er een, beter dan de besten van Rome. Trots wierp hij het hoofd achterover, en toen geen antwoord volgde ging hij voort: Hoort gij?

Wanneer de Romein uit de hoogte neerziet op den Israëliet en hem bespot, dan doet hij slechts wat de Egyptenaar, de Assyriër en de Macedoniër vóór hem gedaan hebben, en daar de spot tegen God gericht is, zal het einde hetzelfde zijn. Er bestaat geen wet, die de opperheerschappij der natiën vaststelt; daarom is de aanspraak op de opperheerschappij ijdel en de strijd daarover tevergeefs.

Maar zijn straf zal hij niet ontgaan, en als gij mij helpen wilt, zal ik zeker slagen. Hij is een Romein, zeide Malluch, en ik behoor tot den stam van Juda. Ik zal u helpen. Indien gij het verlangt zal ik mijne belofte met een eed bevestigen. Geef mij uw hand, dat is voldoende.