United States or American Samoa ? Vote for the TOP Country of the Week !


Niet neen zeggen, kind, niet neen zeggen.... Ge draagt een last. Ik mag u helpen. Ik wil doodgeerne uw leven zacht maken, uw wegen zacht maken. Duik niets voor mij, die boven alles uwe moeder ben. Ik heb al doen uitzien naar een villa, een djentig dingetje diepe in het loover. Ik wil ook niet dat ge hier zoo eenig loopt.

De helft reeds van den weg meende hij goed te berekenen, zich herinnerend wat hij had opgevangen uit Plinius' en Martialis' woorden, toen zij gesproken hadden van den afstand der villa bij Laurentum. Dichte bosschen van laurier en pijn groenden ter weêrszijden en het gònsde maar steeds in de lucht, als van duizenden insecten. Wat rook het toch lekker, zoo naar buiten!

De geheimzinnige beelden zijn zoovele juweelen, als talismans met onbekende hiëroglyphen beschreven; zij verbergt ze in haren boezem en verwacht ze eens te zullen lezen, als zij achter den sluier zal gekomen zijn. Op dezen tijd van ons verhaal was het geheele huishouden van St.-Clare naar de villa aan het meer Pontchartrain verhuisd.

De lauweren, die ik won en aan de muren der villa te Misenum hangen er verscheidene kwamen tot mij, als zoon van Arrius den duumvir, niet als den zoon mijns vaders. Alleen in mijne betrekking tot den Romein ben ik bij de Romeinen bekend.

Kom dan meê, zei Zozimus, terwijl Hermes in huis terug ging. Zozimus en Cecilius liepen de lange gebouwen om, den tuin in. Ter zijde van den porticus, die met een D toegang tot de villa verleende, zagen zij uit. Daar heb je ze, zei Zozimus. Ja, daar heb je ze, zei Cecilius, heel kalm. Het was Carpoforus, op zijn groote ros en vóor hield hij Cecilianus tegen zich aan.

Langs een dicht begroeid zijpad, dragen Antoine en Virginie den zieltogenden man naar de villa.

Langs den oever, verder-weg, lagen andere landhuizen, plekten blank tusschen het groen, tegen het turkoois en het azuur. Een Olympiesch verblijf, niet waar? glimlachte Quintilianus tot den jongen Suetonius, die voor het eerst de villa bij Laurentum zag. Ik zag ten minste nooit volmaaktere woning, antwoordde de jonge man in bewondering. Hermes schoof, in den muur, citroenhouten paneelen weg.

Daar bleef ik tot het avond was geworden; toen wandelde ik naar Woking terug, en juist nadat de zon was ondergegaan, bevond ik mij weer op den grooten weg tegenover Briarbrae. "Ik wachtte, tot zich niemand meer op den weg bevond er zijn nooit veel menschen, geloof ik en klom toen over het hek, dat den grond der villa omgeeft." "De poort was toch zeker open?" riep Phelps.

Deze herinneringen rezen in mij op, terwijl ik aan de poort der villa schelde, waarboven nog het in marmer uitgehouwen wapen der Medici prijkt.

Maar hier raken wij aan een probleem, dat de portugeesche archaeologen lang heeft bezig gehouden en nog niet met rust laat, namelijk waar precies de plek is van die "Villa do Infante".