United States or Christmas Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


Vervolgens schoof hij met zijn stevige handen een vat, dat met brandewijn gevuld was, weg en drukte toen met zijn voet op den vloer, die nu openging en voor Maroessia een kleine houten trap deed te voorschijn komen, die naar een onderaardsch gewelf scheen te voeren. "Loop zachtjes, beste meid," zei Kniesj, "kijk goed waar je je voeten neerzet: de treden zijn misschien wat glibberig."

"Maroessia," zei Andry Kroek, terwijl hij een pakje te voorschijn haalde, "dat moest ik je geven van je moeder." Met een kleur van blijdschap nam zij het pakje aan en vroeg: "Gaat het met allen goed?" "Met allen, zoowel met de kleinen als met de grooten." "En," zei Maroessia, die zich een weinig schaamde over de vraag, "hoe gaat het met de kerseboomen en met den tuin?"

Haar groote oogen keken hem van onder den bruinen zakdoek aan, die haar blonde lokken en haar schouders geheel bedekte. De afgezant keek haar teeder aan en glimlachte. Gedurende een oogenblik wilde of kon hij niets zeggen. Toen hij eindelijk antwoordde, was zijn stem heel zacht, zoo zacht, dat men zou gezegd hebben, dat het de zijne niet was. "Weet je den weg wel, Maroessia?" vroeg hij.

"Toch," voegde hij er bij, "heeft de geschiedenis van de blanke hand met diamanten en van de lanssteken in de bladeren van den grooten eik mij doen huiveren." Het was nog nacht, maar de morgenkoelte deed zich reeds gevoelen. In een verwijderd klooster hoorde men de vroegmissen zingen; het riet aan den oever boog zich voor den wind. "Wij moeten nu linksaf," zei Maroessia.

Eensklaps weerklonk er uit het dichtste van het bosch een geschreeuw, maar het was niets anders dan het geschreeuw van een vogel, naar het althans aan Maroessia toescheen. "Het is zonder twijfel een jongmensch," zei haar groote vriend. "Zijn stem is nog niet tot volkomen ontwikkeling gekomen. Een man in de kracht zijns levens zou zich beter hebben doen verstaan."

Een groot licht zou geleken hebben op een sein, waarmee de vijand zijn voordeel had kunnen doen. De borstweringen, de forten en de wallen waren blijkbaar in een goeden toestand gebracht. Tsjetsjewiek en Maroessia naderden de poort der stad. Maar hoe nu? Zij scheen niet bewaakt te worden. Het kleine poortje was wel is waar half versperd, maar daarachter bevond zich niemand, zelfs geen poortwachter.

Zij droeg naar de wijze des lands een geborduurd hemd, een donkerblauwe jurk en een rooden gordel; hare prachtige blonde lokken hingen in zware vlechten neer, en, ofschoon gevlochten, golfden zij toch nog en schitterden als zijde. "Maroessia!" zei haar vader, "heb je ons gesprek afgeluisterd?" "Ik wilde het niet afluisteren," antwoordde Maroessia.

"Ga naar hen toe en strek je hand naar hen uit." Maroessia huiverde; maar hij had het bevolen, en zij gehoorzaamde dus. Wat beefde haar kleine hand, toen zij deze gaven aannam! Dit geld van den vijand brandde haar in de hand. "Dat meisje is niet leelijk," zei er een. "Zij heeft een paar oogen, die men voor een paar sterren zou houden," voegde een ander er bij.

In hetgeen hij gehoord had, was niets overdrevens: het origineel beantwoordde volkomen aan het portret dat de menschen van haar geteekend hadden. Zij ging vlak voorbij Maroessia heen. Bij de laatste trede waagde het kieine meisje het, haar bij de mouw van haar geborduurd gewaad vast te grijpen.

Waarlijk! je vertelling is zeer belangrijk, en je hebt er wel aan gedaan, mij haar uitvoerig mee te deelen. Mooie sprookjes verkorten den weg." "De reden, waarom ik u dit verteld heb," zei Maroessia, "bestaat hierin, dat het ons van nut kan zijn." "Ik heb het begrepen, m'n kind," zei de afgezant, "heel goed begrepen. O, wij verstaan elkaar wel."