United States or Armenia ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Anderen," zei Andry Kroek, hem in de rede vallende, "anderen zijn ongerust. Zij vinden, dat alles wat te overijld in z'n werk gaat, en ik geloof, dat zij gelijk hebben." En zich tot Maroessia wendend zei hij: "Ik had beloofd, je in het schuitje een sprookje te vertellen. Belofte maakt schuld.

Ik ken die voorgewende onnoozelheid wel. Soldaten! bindt die schurken, en stevig ook." Dit was gauw gebeurd: Andry Kroek en Semene Vorosjilo waren in een oogwenk gebonden en gekneveld. Op dit oogenblik trad de heer des huizes binnen. "Wie ben je?" brulde de man met het roode gezicht, die blijkbaar het opperhoofd van den troep was. "Hoe heeft men je hier binnengelaten?"

Als men de laatste proclamatie van het opperhoofd nog eens voorlas? Er waren er die er niets van wisten. Had hij ook gehoord, of er zich veel vrijwilligers aanmeldden?" Andry Kroek, die blijkbaar zeer goed over al die dingen ingelicht was, antwoordde zonder eenige aarzeling.

Semene Vorosjilo en Andry Kroek stonden met de handen op den rug en met de beenen door middel van stevige touwen aan elkander vastgebonden, in een hoek der kamer. Danilo stond, met de armen op de borst gekruist, in een anderen. Met uitzondering van een schildwacht, die de deur versperde, waren de soldaten verdwenen.

Nu eens was Semene Vorosjilo de eerste, die kwam, dan weer Andry Kroek, of ook hoorde men reeds in de verte de heldere en welluidende stem van Hanna, die zoo hartelijk kon lachen, of zag men het kleine schuitje van Wassiel Grime aanleggen.

"Wat een huishoudster!" zei Andry. "Het gaat goed met je tuin, en je kersen zullen, als 't een beetje meeloopt, met het warme weer rijp worden." "Welke tijdingen brengen jullie," vroeg Tsjetsjewiek, "in ruil voor die, welke ik jullie gezonden heb?" "Velen zijn tevreden," antwoordde Vorosjilo. "Die zullen klaar wezen en zijn het reeds, maar anderen..."

"Ja, mijnheer! wij zijn hier gekomen om drie ossen van Danilo te koopen," zeide Andry Kroek, die eindelijk wakker werd. "Ja, om die ossen, die wij hadden beloofd morgen te zullen leveren, en nu vinden wij Danilo niet thuis. Nou kan je begrijpen, wat een teleurstelling dat voor ons was. "Zal je nu ook eens ophouden, kanalje?" riep de man met het roode gezicht. "Verraders!

"Begrijp je 't, Andry Kroek? En zullen je vrienden, die vinden, dat ik te overijld te werk gegaan ben, als je hun mijn sprookje verteld hebt, nog denken, dat zij er beter aan zouden gedaan hebben, een ander in plaats van mij tot boodschapper te kiezen, in mijn plaats een kreeft te zenden?" Andry Kroek krabde zich achter de ooren en keek op zijn neus. Vorosjilo klopte hem op den schouder.

"Maroessia," zei Andry Kroek, terwijl hij een pakje te voorschijn haalde, "dat moest ik je geven van je moeder." Met een kleur van blijdschap nam zij het pakje aan en vroeg: "Gaat het met allen goed?" "Met allen, zoowel met de kleinen als met de grooten." "En," zei Maroessia, die zich een weinig schaamde over de vraag, "hoe gaat het met de kerseboomen en met den tuin?"

Als jij mijn sprookje begrijpt, dan zullen die mannen het ook wel begrijpen... Andry Kroek! je moet het maar oververtellen aan hen, die vinden, dat ik te overijld te werk ga." En hij begon zijn sprookje aldus: De geschiedenis van den kreeft. "Er was eens een kreeft, een kreeft, zoo mooi als de dag. Hij was goed, vrij verstandig voor een kreeft, en moedig.