Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 oktober 2025


De groote vriend van Maroessia wist echter wel, waar hij moest zijn; hij had een doel, want hij onderzocht elken struik zorgvuldig, terwijl hij naar alle geluiden luisterde en nu en dan bleef stilstaan om na te denken en om op den grond en in het gras het spoor te vinden, dat hij wenschte te ontdekken. Eindelijk kwamen zij op de dichte plek aan.

Eensklaps bemerkte Maroessia, terwijl zij een blik op de soldaten sloeg, een paar oogen, die onafgewend op haar gevestigd schenen te zijn. Deze oogen waren doordringend als twee dolken en gloeiden als kooltjes vuur. Ze keken haar opmerkzaam aan, ja, en misschien wel met wantrouwen. Zij werd beurtelings rood en bleek en dacht dat alles verloren was.

Volkomen gerustgesteld, ging Kniesj nu met Maroessia weer in huis; maar toen hij de kleine gang binnentrad, liep hij de deur aan den rechterkant voorbij, waardoor men in het vertrek kwam, waar men gegeten had, en deed een deur aan den linkerkant open, die den toegang tot een provisiekamer verleende. Deze provisiekamer stond vol met alles, wat tot voedsel kon dienen.

Als men uit het raam, waarvoor het peinzende kind onbeweeglijk zat, een blik sloeg op het land, dat geheel met sneeuw bedekt was, als men deze als een spiegel van gepolijst zilver in het heldere licht der zon zag schitteren, dan zou men zeggen, dat er geen andere dan heldere en vroolijke gedachten bij Maroessia hadden moeten opkomen.

Je begrijpt mij wel, niet waar, Maroessia? Zal je niets vergeten?" Haar groote vriend sprak langzaam, veel langzamer dan hij gewoon was; men zou gezegd hebben, dat hij niet vlugger kon spreken. Hij werd gedurig bleeker; groote zweetdruppels parelden er op zijn voorhoofd. Hij ging tegen een boom aanleunen. "U bent gewond!" zei Maroessia tegen hem. "Ze hebben u geraakt!"

Geen van beiden dacht meer aan spreken. Het kind was opgestaan. Bij het hooren van haar stem deed de man dit ook; beiden namen elkander bij de hand en begaven zich weer op weg. Na even voortgeloopen te hebben, bemerkten zij een dorp. Een smal, met gras begroeid pad voerde er heen. "Zie je dit dorp, Maroessia?" zei de groote vriend tegen haar. "Ja, ik zie het," antwoordde zij.

Het is een vod, die zijn kogel doorboord heeft. Het is niet de moeite waard, dien op te rapen. De ruiter spoort zijn paard weder aan, vervolgt zijn weg en verdwijnt als iemand, die in zijn verwachting teleurgesteld is. Maroessia was voor hem slechts een schim, die zich op zijn weg even aan hem vertoond had. Alles is weder stil geworden. De zaak was ook zoo vlug in haar werk gegaan.

"Waar denkt mijn kind aan?" zei hij tegen Maroessia. Zij aarzelde hierop te antwoorden; maar al spoedig verborg zij haar blond kopje aan de borst van haar vriend en zei tegen hem: "Ik dacht aan de korenbloemen bij ons huis en aan de kransen, die ik vroeger vlocht, en ook aan die, welke moeder voor mij maakte, toen ik ook nog klein was."

De paarden van de ruiterafdeeling liepen met een geregelden stap, maar van tijd tot tijd rekten die, welke het dichtst bij den wagen waren, den hals uit en trokken een plukje hooi, dat binnen hun bereik was, van den wagen af. Dit joeg Maroessia een huivering door de leden. Als het hooi eens instortte, als...

"Driemaal drong het koude ijzer in haar vleesch door; bloed stroomde uit de wonden, maar zij verroerde zich niet, zij bezat dien moed, zij gaf geen gil en liet geen enkelen kreet hooren." "Je geschiedenis is verschrikkelijk, Maroessia! Ach! die ongelukkige!"

Woord Van De Dag

veerenbed

Anderen Op Zoek