Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juli 2025


"Een kroeg! Nooit!" "En ik zeg u, dat ge Thénardier zijt." "Ik loochen het." "En dat ge een schoft zijt. Ziedaar." En Marius nam uit zijn zak een bankbriefje en wierp 't hem in 't gezicht. "'k Dank u! Vergeef mij! Vijfhonderd francs! mijnheer de baron!" En verward buigende, greep de man het biljet en beschouwde het. "Vijfhonderd francs!" hernam hij verstomd.

De houding is levendiger; de dichter rust met den linkerarm op den rug van zijn zetel; zijn hoofd is een weinig voorover gebogen, als om scherp waar te nemen wat om hem voorvalt; hij heeft geheel het voorkomen van een man naar de wereld, die het leven heeft genoten en daarvan ten volle verzadigd is. Vroeger zag men deze beide figuren aan voor de portretten van Marius en Sylla.

En in Cosettes armen geklemd, riep hij: "Gij! gij zijt hier! gij vergeeft mij dus!" Marius, die de oogleden sloot, om niet te weenen, naderde een schrede en mompelde tusschen zijn krampachtig saamgedrukte lippen om zijn gesnik te bedekken: "Mijn vader!" "En ook gij vergeeft mij!" zei Jean Valjean. Marius kon geen woorden vinden en Jean Valjean voegde er bij: "Heb dank."

Ik ben vier kwartalen schuldig, een jaar! dat wil zeggen zestig francs." Jondrette loog. Een jaar huur bedroeg slechts veertig francs, en hij kon geen vier kwartalen schuldig zijn, wijl geen zes maanden verstreken waren sinds Marius twee kwartalen betaald had. Mijnheer Leblanc nam een vijffrancstuk uit zijn zak en wierp het op de tafel.

Was Marius ook met den tuchteling getrouwd? Men moge met licht en vreugd omkranst zijn, men moge het groote purperen oogenblik des levens smaken, de gelukkige liefde, zulke schokken zouden zelfs den aartsengel in zijn verrukking, den halfgod in zijn glorie doen sidderen.

Zelden kwam hij te Parijs, zelfs zoo zelden, dat Marius hem nooit gezien had. Beide neven kenden elkander slechts bij naam. Théodule was, zooals wij gezegd meenen te hebben, de gunsteling van tante Gillenormand, die hem voortrok, omdat zij hem niet zag. Gewoonlijk toch kent men hun, die men niet ziet, allerlei uitmuntende hoedanigheden toe.

"Dat is de Ilias van Homerus; over de Grieksche helden voor Troje," zei kleine Marius snel, hij was niet gewend zoo over de studie der klassieken te hooren spreken. "Meen je, dat Moeder niet weet, wat de Ilias is?" zei Abraham, en Marius kreeg een kleur als vuur. Maar Mevrouw Lövdahl keek haar zoon aan en deed alsof zij niet merkte, dat Marius verlegen werd.

Toen zij klaar waren met alle lessen voor den volgenden dag, sloeg Abraham zijn laatste boek dicht en zei: "Zóó zal ik me wreken." Marius keek verwonderd naar hem en naar 't boek.

Etienne, beenderen, waarvan enkele door de werklieden gebroken waren; een heelkundige uit Beaurepaire, Mazurier genaamd, wien men de ontdekking mededeelde, maakte zich van de beenderen meester en besloot er zijn voordeel mede te doen; hij beweerde, dat hij ze in een graf van 30 voet lengte gevonden had, waarop geschreven stond Teutobochus Rex; hij deelde verder mede, dat hij tevens een vijftigtal penningen ontdekt had met de beeltenis van Marius.

"Verzoek Courfeyrac dan om bij mij te komen," zei Marius. Courfeyrac kwam en de logementhouder verliet hem. Marius verhaalde Courfeyrac wat hij hem nog niet had medegedeeld, dat hij ouderloos en alleen op de wereld was. "En wat zal er dan van u worden?" vroeg Courfeyrac. "Ik weet het niet," antwoordde Marius. "Wat zult ge doen?" "Ik weet het niet." "Hebt ge geld?" "Vijftien francs."

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek