Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 mei 2025


Marius zond de dertig louisd'ors aan zijn tante terug met een eerbiedigen brief, waarin hij schreef, dat hij middelen van bestaan had en voortaan in al zijn behoeften voorzien kon. Op dat oogenblik had hij nog drie francs over. Tante gaf grootvader geen kennis van deze weigering, uit vrees dat het hem nog meer vergrammen mocht.

Marius, bleek, nauwelijks ademend, met het oog op het stuk zwart laken gericht, was opgestaan, en zonder een woord te spreken, zonder zijn blik van die lap te wenden, trad hij achteruit naar den muur, en zijn rechterhand achter zich uitstekende, zocht hij tastend naar den sleutel, die in het slot van een wandkast bij den schoorsteen stak.

Maar Jondrette en zijn lieden zouden hem op de wacht zien staan, de plaats was eenzaam, zij zouden sterker dan hij zijn, zij zouden middelen vinden hem te vatten of te verwijderen, en degeen, dien Marius wilde redden, zou verloren zijn. Het was één uur geslagen; te zes uren moest de aanslag volbracht worden. Marius had nog vijf uren voor zich. Er was slechts één zaak te doen.

Marius kon nauwelijks in dien vriendelijken glimlach van den onderdanigen mensch, den dierlijken, even te voren schuimbekkenden man herkennen; met verbazing aanschouwde hij deze phantastische en verontrustende herschepping, en hij had het gevoel van iemand die een tijger in een solliciteur zag veranderen. "Mijnheer..." zei Thénardier.

"Ja, wraak! wraak!" herhaalde No. 1 en trok zich terug. "Jij moet de vertoornde Achilles zijn!" "Ja!" antwoordde kleine Marius met fonkelende oogen. Als Marius de vertoornde Achilles was, zat hij op Abraham's schouders, en sloeg van daar zijn doodsvijanden onbarmhartig op 't hoofd met 'n lang lineaal. De gymnasiasten grepen naar hun wapens.

Wederom had Jean Valjean de keus tusschen de vreeselijke haven en de aanlokkende hinderlaag. 't Is dan waar? de ziel kan genezen worden; het lot niet. 't Is iets schrikkelijks, een ongeneeslijk lot. De vraag, welke zich voordeed, was deze: Op welke wijze zou Jean Valjean zich gedragen tegenover het geluk van Cosette en Marius?

't Was werkelijk een eerzuchtige droom van den rector om kleine Marius tot iets groots, iets geleerds te maken, zooiets als Madvig; zelf zou hij dan al tevreden zijn met genoemd te worden als degene, die de eerste schreden van 't kind of den jongeling naar den Parnassus geleid had. Kleine Marius ging meê zonder er veel over te denken waar dit op uit moest loopen.

De cel er naast werd bewoond door een zeer arm jong mensch, die mijnheer Marius werd genoemd. Laat ons zeggen wie mijnheer Marius was. In de straat Boucherat, in de straat de Normandie, en in de straat Saintonge bestaan nog eenige lieden, die zich een oud man, een zekeren mijnheer Gillenormand, herinneren en gaarne van hem spreken. Deze man was reeds oud, toen zij jong waren.

Marius zag Cosettes bekoorlijken blooten arm en het rozige, dat men onduidelijk door de kanten van haar keursje heen zag; en Cosette, Marius blik ziende, werd rood tot in het wit harer oogen. Vele oude vrienden der familie Gillenormand waren genoodigd. Men verdrong zich om Cosette, en allen beijverden zich haar mevrouw de barones te noemen.

De knaap trok den koek schielijk tot zich, verschrikte de zwanen, greep den koek en richtte zich op. De koek was nat; maar zij hadden honger en dorst. De oudste brak den koek in twee stukken, een groot en een klein; nam het kleine voor zich en gaf het grootste aan zijn broertje, zeggende: "Ziedaar, stop dit in uw maag." Marius was uit de barricade gesprongen. Combeferre was hem gevolgd.

Woord Van De Dag

kiest

Anderen Op Zoek