Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 22 mei 2025


Cyprianus Méré bevond zich thans, voor de eerste maal sedert zijn vertrek van de Vandergaart-Kopjes-mijn, alleen in de woestijn. Hij gevoelde zich uitermate treurig gestemd en kon niet nalaten, nadat hij zich in zijn reisdeken gewikkeld had, zich aan de naarste voorgevoelens over te geven. Hij was daar alleen, bijna zonder levensmiddelen en munitie!

Zij haastte zich dus er eene afleiding aan te geven: "A propos, mijnheer Cyprianus Méré," zeide zij, "weet gij wel dat uwe claim gedurende uwe afwezigheid uitmuntend is geworden en dat uw vennoot Thomas Staal op weg is een der rijkste mijnwerkers van de Kopjes-mijn te worden?" "Neen," antwoordde Cyprianus openhartig, "dat wist ik niet.

"Mijnheer Méré," hernam hij, "laat uw paard een harden galop aannemen, tot in de nabijheid van die mierennesten. Kijk dan in de richting van mijn vinger. Ik beloof u dat gij zien zult wat gij verlangt te zien. Kom er evenwel niet te dicht bij, of het zou u kunnen berouwen." Cyprianus gaf zijn paard de sporen, en reed naar de plek, die door James Hilton een mierennest genoemd werd.

die har herte voeget So simpellic an onsen Here, Dat men ne can no min no mere Vergronden noch genemen ware Hoe 't tusschen hem stoet ende hare.

Tamelijk aangeschoten en met den gang van menschen, die pas een vertrouwlijk gesprek met wijnflesschen gevoerd hebben, verlieten zij tegen negen uur la mère Cadet. Colline noodigde Schaunard uit met hem een kop koffie te gaan drinken, wat deze aannam op voorwaarde dat de pousse-café voor zijn rekening was.

Zoo bevond zich Cyprianus Méré in dat vervoermiddel met een uitgezocht zoodje van die vlottende bevolking, die van alle oorden van den aardbol komt opdagen, zoodra er sprake is van nieuw gevonden goud- of diamantmijnen.

Velen van die dansliederen, zoals die omstreeks het jaar 1100 op de ridderkastelen gezongen werden, schijnen van de oude lentefeesten te stammen, die uit de grijze voortijd in alle landen gevierd werden. In de heidense tijd vermoedt men dat die Mei of April feesten in 't bizonder aan de godin der liefde gewijd waren en de vrouwen hebben er de hoofdrol bij gespeeld; het moeten een soort »vrouwelike Saturnalia" geweest zijn, waarbij zij zich nu eens van de voogdij van man of broeder mochten emanciperen, of in elk geval in wilde dansen en liederen zich allerlei grappen veroorloofden. Die oorsprong verklaart het gewone begin van die liederen; de lof en prijs van 't voorjaar en 't nieuwe jaar dat in die tijd met het voorjaar begon en het zijn steeds vrouwen die het woord voeren en die elkaar aanzetten om tegen hun mannen of moeders in opstand te komen en van hun jeugd te genieten. In een liedje uit Limousin van ongeveer 1100 zingt een van de dansende meisjes, die tot »April-Koningin" gekozen was, aldus de lof van de lente: »Nu eindelik de heerlike tijd gekomen is, zal de vreugde een aanvang nemen, de ijverzuchtigen zich ergeren en daarom zal de koningin eens laten zien hoe vol liefde zij is," en de meisjes vallen in: »Weg, uit den weg, gij ijverzuchtigen! laat ons dansen, laat ons dansen met elkaar!" Overal gaan ze door heeft zij laten weten: alle meisjes en jongens mogen komen dansen. Maar nu komt ook de koning, om het dansfeest te verhinderen, hij is bang dat men hem zijn April-Koningin ontroven zal. Maar zij wil van de oude niets weten, zij wil liever een jonge kerel hebben die weet hoe een mooi meisje behandeld moet worden. En hij die haar zag, zoals zij zich daar bij het dansen vertoonde, die kan zeggen dat de vrolike koningin haars gelijke in de wereld niet heeft... »A la vi', a la vie, jalous, lassaz nous, lassaz nous ballar entre nos, entre nos." Een dergelijke half-conventionele wildheid kenmerkt andere oude Noord-Franse of Duitse dansliederen. »De gehele wereld zal mij niet verhinderen mij een »ami" te kiezen," zingt een meisje uit Noord-Frankrijk; openlik verklaart zij aan haar moeder: »Ma mère, je veux Robin"; de moeder dreigt haar met een stok en wil haar met haar spinnewiel opsluiten, maar het meisje belooft zich zelf dat zij haar geliefde toch wel zal krijgen: »Les mammelettes me poignent, je ferai novel ami", zo zingt zij haar liefdeverlangens uit. En een Duitsch meisje zingt: »ik zal mijn zorgen laten lopen en met mijn vriendinnen de weide ingaan," en dan roept zij haar »Mei-geliefde": »zoete Rozenmond, kom, kus mij gezond." In haar klooster klaagt de non; zij wil er vandoor en zich met haar geliefde amuseren: »S'irons

Ik, ik ben de heer Cyprianus Méré, afkomstig van Parijs en van beroep ingenieur.

Cyprianus nam een vel wit papier en schreef: "Ik erken dat de diamant, op mijn claim door een Kaffer in mijnen dienst gevonden, volgens contract het eigendom is van Master John Stapleton Watkins. Cyprianus Méré." Helaas! dat was eene omstandigheid, die al de fraaie droomen van den ingenieur verwoestte.

Dat was wel een slecht voorteeken voor de overlevenden, namelijk voor Cyprianus Méré, voor Hannibal Pantalucci en voor den Chinees Li. Alice gevoelde zich dan ook zeer ongelukkig. Zij zong niet meer en haar piano bleef volmaakt stom. Ter nauwernood konden hare struisvogels haar nog eenige belangstelling inboezemen.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek