Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 oktober 2025


't Werd een benauwd relletje. Ze drongen hoe langer hoe meer op. "Wees toch voorzichtig!" riep ik "als 't beest achteruit trapt, krijg je ongelukken." "Hij trápt niet achteruit!", zei Lou. "Stommerik," zei ik zacht. Maar op eens begon het beest geweldig te hinniken. Het was een gehinnik zóo schel als van een stoomfluit. Van schrik liet de bakker zijn brooden vallen. De merrie beet er in.

Een nijdig, langdurend gebel is van een beertje. Maar onder de dekens heb ik meer geduld dan zij. Eerst om één uur schoot ik er uit. Na een ontbijt van brood, thee en een gepofte haring, ben ik aan het werk gegaan. Onaangenaam aan het werk. Er was geen tabak in den pot. Tegen vijf uur kwam Lou thuis van de snijkamer. "Wat breng je daar mee?" "Da's mijn geheim." "Toch geen praeparaat?"

"Ik ben ook zoo suf in m'n hoofd; ik had moeite te bedenken, wat ik in m'n koffer moest meenemen." "Ga-jij morgen ook?" "Ja, Vader heeft me geschreven, dat ik moest komen." "Ik ben toch blij, dat we hier nog 's terugkomen voor die pic-nic van Laborando vincimus," zuchtte Coba. "Ja, dolletjes," fluisterde Lou, maar Lize zei, dat ze niet wist, of ze meegaan kon.

Ik ben vandaag lang in bed gebleven. Wanneer je de wetenschap hebt, dat je nihil bezit, dat het onaangenaam kletsregent, dan is het aan te bevelen om onder de dekens te blijven. Lou was naar de snijkamer. Ik heb iedereen laten bellen, niet kunnend veronderstellen dat de een of ander geld kwam brengen. Een heeft er twee, drie, viermaal gebeld. En nijdig.

Ze hadden voor Lou 'n makkelijk stoeltje gevraagd, en die zat daar nu stilletjes te genieten, de vlecht om haar hoofd gelegd op Gretchenmanier. Lize leunde, de oogen verre, over den balkonrand, terwijl Hoefman zachtjes tegen haar sprak. "Ik wist het eigenlijk van 't eerste oogenblik, dat ik je zag. Ik voelde 't dadelijk." "Maar ik begrijp 't niet. Ik ben toch leelijk." "Voor mij niet.

Ze haalde de schouders op, en streek met haar handen over haar moe gezicht. Toen leunde ze haar hoofd op de ellebogen, en bleef naar buiten zitten kijken, in de lucht, waar langzaam sterren doorkwamen. "Wat is 't hier stil," zei Lou, "is je juffrouw uit?" "Ik weet 't niet. 't Is niet gehoorig hier."

Elsje werd vuurrood en beet zich op de lippen. "Ik geloof heusch," vervolgde de onverbiddelijke Cécile, "dat je er bizonder op let, wat Frits zegt. Louise heeft het ook opgemerkt, is het niet, Lou?" "Ja natuurlijk," zei Louise. Elsje zweeg, maar de kleur op hare wangen werd donkerder en hare oogen schitterden van verontwaardiging en angst.

"Wij willen wel mee. Is het niet, Loulou?" zei Cécile. "Dolgraag." "En jij, Elsje?" vroeg Frits. "Ja, ik vind het heel prettig." "Een eind den straatweg op maar, dunkt me, he?" zei Frits, toen de meisjes en hij buiten stonden. "Daar zal het 't droogst zijn." "O ja," zei Cilly. "Kom Lou, dan gaan wij maar samen vooruit; ik moet je nog even wat zeggen."

De juffrouw stond met Lou en Coba in de voorkamer te praten, en ze zwegen allemaal, toen ze binnenkwam. "Heeft ze nog iets noodig gehad?" "Nee, ze ligt stil; ze heeft erge pijn overal. Komt Mies 'er moeder nog?" "Nee, ik heb den dokter gehaald." "Wie?" vroeg Coba, maar dat wist ze niet; had niet naar den naam gekeken.

"Nee, 'k heb gewerkt tot half vijf vanmorgen.... Laat me nog maar wat liggen.... Ik ben gaar." Maar Lou begint in de keuken een aria te brullen en het daglicht plast vroolijk door de alkoofdeuren. "Wil je er uit komen, Sam. Ik wou je iets zeggen, iets ernstigs." Wakker kijk ik nu op, om den serieuzen toon. Rob is bleek en doet vreemd. "Iets te zeggen?.... Hoe laat is het?" "Twee uur." Hij lacht.

Woord Van De Dag

cnapelinck

Anderen Op Zoek