Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 29 mei 2025
En het mannetje vatte alles zoo voorzichtig aan en lei alles zoo netjes weer op de plaats, of elk ding een groote schat was. Lize keek maar half toe, want ze had hare gedachten bij eene reuzendeur, die achter in de kamer was. Neen, maar wat was dat toch voor eene deur met breede ijzeren stangen er voor en een hangslot er op, zoo groot wel als eene groote reistasch.
Dat was dan ook natuurlijk, want ik was nu bij mijne familie en zij, met wie ik voortaan leven zou, waren mijn vader, moeder, broers en zusters. Die mooie luiers waren dus bedrog; voor vrouw Barberin, voor Lize, voor vader Acquin en voor allen, die mij geholpen hadden, was dit recht ongelukkig.
"Ik wou zeggen...." Go vond 't gek in dit milieu; die twee menschen dachten aan zoo heel andere dingen; "ik meende.... Ruiter was zoo aardig." Het was 'n niets-zeggend zinnetje, viel ook niet op. "Zoo. Lize is straks even hier geweest" "Wat wou ze? Heeft ze geen boodschap gegeven?" "Nee, 'k ging naar 'r toe.... ze zei, dat 't 'r erg speet, dat je er niet was.... Wat is ze vreeselijk leelijk."
"Ja," zei Lize, "maar, zeg, wat is daar toch voor moois achter die sterke deur met dat groote hangslot?" "O," zei het mannetje, "daar zit eene klok achter," en hij trok rimpels in zijn voorhoofd, alsof het hem niet aanstond, dat Lize er naar vroeg.
Wat konden die vreemde menschen haar schelen met hunne praatjes over hunne kinderen en hunne koeien en schapen en geiten dat waren hare kinderen en koeien en schapen en geiten immers niet! Lize was nog altijd dezelfde. Ze leefde voor haar huisje en alles wat daar in was, en daarmee uit.
Lize, die niet zoo vroeg ontwikkeld was als Mattia en die, gelukkig voor haar, niet de ondervinding had van de school der leerlingen van Garofoli, was zeer geneigd te gelooven, dat zij die rijk waren niet anders dan gelukkig op aarde konden zijn en dat de fortuin een talisman was die, evenals in de sprookjes, onmiddellijk alles verschafte wat men maar verlangen kon.
Zoodra Lize dat hoorde, ging zij tegenover mij staan en terwijl zij mij strak aanzag, bewoog zij hare lippen, alsof zij mijne woorden herhaalde; toen mijn lied droever werd, ging zij eenige passen achteruit en bij het laatste couplet viel zij snikkend in haar vaders armen. Genoeg, zeide deze. Hoe dwaas! riep haar broeder Benjamin, om eerst te dansen en dan te huilen. Niet zoo dwaas als gij!
Maar Lize, Alexis, Benjamin, Martha! Die zullen wij vinden, terwijl wij mevrouw Milligan zoeken. Wij moeten dus eerst een rivier hebben. Laten wij eens op de kaart zien, welke rivier het meest in de nabijheid ligt. Wij spreidden de kaart op het gras uit en zochten de rivier het meest in de nabijheid. Wij vonden de Seine. Welnu, laten wij dan de Seine opzoeken. De Seine loopt door Parijs.
"Kom morgennacht om twaalf uur terug," zei het mannetje, en hij bracht haar aan de hand buiten zijn huisje. Lize ging weer naar huis. De geit riep vroolijk: bè, bè! toen ze de deur open draaide. Maar 't was, of ze geen plezier in de beterschap van het dier had. Ze zag den geheelen tijd de armoedige kamer van den timmerman met al de ongelukkige stumpers van menschen. 's Nachts droomde ze er van.
"We wisten eenvoudig eerst niet, wat ze meende, met 'r cornét-bief," lachte Else. "En hoe liep 't af? Némen jullie nu, om 't fatsoen van de juffrouw, 'n héél ons?" "Nee, die onbetamelijke boodschappen doen we nu zelf...." en Go gaf reikend het vleeschschaaltje aan Lize, die stil was geworden, en met wijd-open oogen keek in de boomen en de blauw-lichte lucht.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek