United States or Romania ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zoodra de vrederechter vertrokken was, deelde ik aan Mattia de twee gewichtige tijdingen mede, die me bijna deden vergeten, dat ik in de gevangenis was: vrouw Barberin leefde en Barberin zelf was te Parijs. De koe van den prins zal dan een luisterrijken intocht houden, zeide Mattia.

Eensklaps stond zij stil en vroeg, terwijl zij mij aanzag: Maar dan ben je rijk geworden? Dat zou ik ook denken, antwoordde Mattia lachend; wij hebben nog drie francs. En vrouw Barberin herhaalde alweder, maar nu eenigszins gewijzigd: Die goede jongens! Het deed me goed, dat zij ook aan Mattia dacht en ons in haar hart vereenigde. Onze koe bleef intusschen maar voortloeien.

Er was iemand binnengekomen en bij de vlammen, die hem ten volle verlichtten, zag ik een man met een witten kiel en een dikken stok in de hand. Zoo, vier je weer feest. Nu, ga je gang maar, sprak hij op ruwen toon. Heer in den hemel, zijt gij daar! riep vrouw Barberin, terwijl zij plotseling haar pot naast zich zette. Jérôme!

Vrouw Barberin moest er hartelijk om lachen en wischte hare tranen af. Mattia, die niet, zooals ik, door aandoening overstelpt was, gaf mij een wenk, dat ik aan onze verrassing zou denken. Als ge 't goedvindt, gaan wij nu eens naar den tuin om den krommen pereboom te zien, waarvan ik Mattia zooveel verteld heb.

Morgen zal ik hem bij den burgemeester brengen. Vanavond ga ik nog eens naar François. Binnen een uur ben ik terug. De deur ging open en weder toe. Hij was vertrokken. Ik zette mij plotseling overeind en riep vrouw Barberin. O, moeder! Zij snelde naar mij toe. Zult gij mij naar het gesticht laten gaan? Neen, lieve Rémi, neen. Zij gaf mij toen een kus en drukte mij in haar armen.

Hem aan u geven? Wilt gij hem niet wegdoen? Geeft men dan zoo'n kind weg, zoo'n mooi kind, want mooi is hij, zie maar eens. Ik heb hem reeds gezien. Rémi, kom hier! Ik ging bevende naar de tafel. Wees maar niet bang, ventje, zeide de gijsaard. Zie hem maar eens aan, vervolgde Barberin.

Was het niet het noodlot zelf, dat Barberin juist moest sterven op het oogenblik, dat ik behoefte aan hem had, en dat hij uit winzucht den naam en de woonplaats had verborgen van den persoon zeker mijn vader die hem opgedragen had om mij op te sporen?

De kans op zulk een trap bracht eenige kalmte in de plannen van Mattia en wij bleven aan dezelfde onzekerheid ten prooi: het zou een vreeselijke zaak zijn aan vrouw Barberin eene koe te geven, die geen melk gaf of geen horens had. Onder de verhalen die men ons had verteld, was er een, waarbij een veearts een strenge rol speelde, althans tegenover een ossenkooper.

Liever zou ik sterven desnoods van honger sterven dan aan een dergelijk gevaar te worden blootgesteld, waarvan het denkbeeld alleen mij reeds schrik aanjoeg. Maar zoo ik niet aan vrouw Barberin had durven schrijven, scheen het mij toch toe, dat ik vrij was om te gaan waar ik wilde, en ik kon tenminste beproeven haar te zien.

Ongetwijfeld was dat alles de zuivere waarheid; Barberin was mijn vader niet en er bestond geenerlei reden, die hem de verplichting oplegde om ten gevalle van mij armoede te lijden: hij had mij bij zich in huis genomen en mij opgevoed; zoo hij mij thans wegzond, dan was dit, omdat hij mij niet langer bij zich houden kon.