Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 mei 2025


Welk een genot voor de goede vrouw, toen zij haar emmer voor driekwart gevuld zag met prachtige schuimende melk. Ik geloof, dat zij meer melk geeft dan Roussette, zeide zij. En wat lekkere melk, zeide Mattia; ze riekt naar oranjebloesem. Vrouw Barberin zag Mattia vragend aan; zeker wilde zij te weten komen wat oranjebloesem was.

Gij moet niet zeggen, dat zijn ouders Rémi verlaten hebben, viel moeder Barberin hem in de rede; misschien hebben ze hun het kind ontstolen en betreuren zij het verlies nog altijd en zoeken zij hem voortdurend.

Dat is Mattia, mijn broer. O, hebt ge dan uw ouders gevonden? riep vrouw Barberin uit. Neen; hij is mijn makker, mijn vriend; en daar is Capi, ook een makker en een vriend van mij. Maak je kompliment eens voor de moeder van je baas, Capi. Capi ging op zijne achterpooten staan en legde zijn eenen poot op zijn hart, terwijl hij eene diepe buiging maakte.

Toen zij het hek bereikt had, duwde zij het open en liep met groote schreden de tuin door. Ik sprong plotseling van het gras op, zonder op Capi te letten, die eveneens opsprong. Vrouw Barberin bleef niet lang in huis. Zij kwam spoedig weer uit de deur en liep in den tuin heen en weer; zij zocht mij. Ik boog mij voorover en uit alle macht riep ik: Moeder!

Tot twee malen toe had ik de banden zien verbreken, welke mij hechtten aan hen, die ik liefhad; de eerste maal toen ik aan vrouw Barberin werd ontrukt; de tweede maal toen ik gescheiden werd van Vitalis; tot tweemaal toe had ik alleen gestaan op de wereld, zonder steun, zonder hulp, met mijn dieren tot eenige vrienden en levensgezellen.

Maar het meest speet mij toch, dat ik Arthur en mevrouw Milligan zou moeten verlaten; ik zou hun liefde niet langer ondervinden en ook hen verliezen, evenals ik vrouw Barberin reeds verloren had. Zou ik dan altijd, wanneer ik van iemand hield, op zulk wreede wijze gescheiden worden van hen, met wie ik mijn ganse leven zou willen doorbrengen?

Terwijl wij zoo praatten, stapten wij altijd stevig door en weldra waren wij op de kruin van den heuvel, waar de weg begon, die met vele kronkelingen naar Chavanon en langs het huis van vrouw Barberin leidde.

De vastenavond kwam kort na het verkoopen van Roussette; het vorige jaar had vrouw Barberin voor mij bij die gelegenheid appelbollen en wafels gebakken; ik had er zóóveel van gegeten, zooveel, dat zij er gelukkig onder was. Maar toen hadden wij Roussette, die de melk gegeven had om het beslag te maken en de boter om in den pot te doen.

Het duurde lang eer het zoover was en toen wij geen honger meer hadden, lustten wij ze toch nog even graag. Maar eindelijk kwam er toch een oogenblik, dat wij beiden verklaarden geen pannekoeken meer te zullen eten vóór dat vrouw Barberin zelve er een paar genuttigd had. Toen wilden wij zelf pannekoeken bakken.

O, hoe menigmaal bleek deze geliefkoosde droom ijdel geweest te zijn: vrouw Barberin, mevrouw Milligan, Vitalis, de een na de ander waren mij ontvallen. Ik zou niet langer alleen op de wereld zijn. Mijn toestand was vreeselijk: ik had een man zien sterven, met wien ik jaren achtereen geleefd had en die voor mij altijd een vader was geweest.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek