Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juni 2025


En Flitz? Gedurig kuchte hij, omdat hij "'t beroerd" vond dat Gliekke hem den rug toedraaide en al de warmte van 't vuur benam, alleen om naar "zoo'n vreemden poespas te luisteren." Die studenten-aardigheden waren ijselijk laf, en van dat Noorwegen, wat had je d'r aan als je d'r nooit geweest waart!

Er was in diè uren op Casa Cara het volmaakte, het harmonieuze, het subtiele. Af en toe ging de schel over, kuchte een visitekaartje in de bus, nieuw aandoenlijk bewijs der publieke belangstelling. De menschen schenen van alle zijden door eene kiesche veneratie bezeten. Wildvreemden namen de hoeden af.

»Heb jullie wapens?" vroeg Ros aan zijn makkers. De een greep zijn pistool, de ander trok zijn sabel. Ros, met de brandende kaars in zijn linker, en zijn zwaard in de rechterhand, daalde behoedzaam de trap af. De kameraden volgden hem. »Hm, wat een scherpe, prikkelende lucht!" gromde Ros. »Ruik jullie niets?" »Nou, òf ik!" kuchte zijn eerste volger. »Me dunkt, daar smeult hier het een of ander!"

Dit was plotseling uiterst pijnlijk. Mevrouw drukte haar dun-gelipten mond, met trotsche berusting, stijf-dicht, Louis trok z'n wenkbrauwen op, krabde zich achter 't oor, kuchte, Annie zei zacht: "Maar Pa!"... En er was een oogenblik stilte.

De graaf scheen verlegen en verontschuldigde zich. O, ik bid u! u mag me niet dupeeren! hoorde men Elize smeeken. Ze vraagt hem zeker iets voor te dragen en hij is confuus! lachte Eline. Eline had gelijk. Elize sloeg een zegevierenden blik op eenige dames in hare buurt en de graaf, met een gebaar, alsof hij het niet helpen kon, poseerde zich en kuchte.

Maar de oude wijnkooper verontschuldigde zich, stribbelde tegen: «No, no, dispénseme Usted, no cantar yo," maar 't hielp niets. «Canta, no importa fa nada, canta... Usted como nosotros." Hij kuchte, bedacht zich. 't Scheen dat hij niet te improviseeren wist; hij waagde dus maar een liedje dat hij onthouden had van een café flamengo, een verdacht mopje, een beetje dubbelzinnig.

Hij begon aanstonds weer mee te praten, zei schertsend dat voor een stoel 't gemakkelijk zitten eigenlijk wel de hoofdzaak was.... Dat stelde haar te leur ofschoon zijn toon die goedig, niet ironisch was, weer goed deed; zij vond toch, zei ze, dat ook stoelen zoo mooi mogelijk moesten zijn; ze hoorden immers ook tot iemands daaglijksche omgeving en zooals hij zelf daarnet gezegd had beïnvloeden de dingen om je heen, gedurig door, je smaak ... je stemming ... eindelijk je gansche wezen..., werd je ten deele door de dingen opgevoed, niet waar?... Ja, ja, dat was ook allemaal wel zoo, redde zich Paul, maar ... hij wou maar zeggen, een stoel moest in de eerste plaats toch zóó gemaakt zijn dat je, er op zittend, werkelijk rust, terwijl je geest niet wordt gestoord en afgeleid.... Zoo raakten ze weer aan 't praten, over en weer;... in 't eerst kon 't Paul niets schelen wat hij zei..., als hij den toon maar hield..., het kwam er verder niet op aan, de tijd moest dood.... Maar opnieuw werd hij verdreven uit die onverschilligheid door haar aandachtig luisteren, haar stil-oprecht haar meening zeggen met veel meer ernst dan 't waard was, wat hij zei.... Hij schaamde zich wat over z'n zoo-maar-d'r-op-los-geklets.... Dan ook: zij maakte 't hem niet makkelijk; zij was niet met een kluitje in 't riet te sturen; zij vroeg en vroeg ... zooals een kind dat lastig is met vragen en gevolgtrekken.... Ze vergaten zelfs een paar minuten heelemaal den winkelchef en ál zijn meubels; de man begreep niet wat zij eigenlijk voor menschen waren...; hij wou niet graag storen, 't was zijn brood..., maar eindelijk werd het toch wat ál te gek!... hij kuchte maar 's..., liep een eindje weg, en zoo....

Hij gevoelde de verantwoordelijkheid zijner betrekking, hij kuchte met een moed, die iedereen vertrouwen gaf, en hij stapte naar voren, teneinde een toespraak tot de mannen van Weert te houden, gelijk helaas zoo menig veldheer, die zeer goed zijn troepen moed weet te verschaffen, doch die zelf op den achtergrond wenscht te blijven, waar 't gevaar hem niet bereiken kan.

Op dat woord wendde de boer in gedwongene beweging het hoofd naar het venster en kuchte eene doffe bevestiging. De knecht at voort zonder opzien. De klaver staat goed? vroeg de vrouw weer. Freê meende dat de vraag nu tot hem gericht was en als de boer toch niet antwoordde, voelde hij de ijle stilte die naar zijn wederwoord hangend openwachtte.

Mathilde kuchte van gerustheid. Zij kuchte nog eens, langzaam, in haperende schorre tikjes. En het was of zegenend de duisternis, in een dikken vlokken-mantel en de koude, als oneindig veel scherpe sprietjes, haar naderde, om haar heen viel, haar aaide en met haar geluk samen was.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek