United States or Bahamas ? Vote for the TOP Country of the Week !


Daar woonde ook mijnheer Lieven Lazare. Hij had twee kamers gehuurd op de derde verdieping van een oud huis, juist onder het dak. Op de tweede verdieping huisde een kleermaker met zijne twee zoons, waarvan de eene geheel onnoozel was en de andere half-kreupel. Op de eerste leefde eene gepensioneerde dame met drie zwarte hondjes.

De man krabde zich achter zijn oor, en antwoordde eindelijk: Effendi, eigenlijk niet. Zoo! Wat zijt gij dan eigenlijk wel? Maar hoe komt gij op de dolle gedachte om u voor een kleermaker uit te geven? Omdat ik twee strijkijzers heb. Hoe komt gij daar aan? Die heb ik van mijn grootvader, die werkelijk kleermaker was. Die zijn het eenige, dat ik van hem heb geërfd.

Omdat die mij een heele geschiedenis vertelt. Een geschiedenis? Sihdi, ik weet, dat gij sporen van menschen en beesten kunt zien, zooals niemand anders. Dat van den Miridiet hebben wij hier vlak voor ons. Maar wat hebben wij met dien tak te maken? De kleermaker liep, op een paar pas afstand, naast mij en zag mij aan met oogen die rustige verwondering moesten te kennen geven.

Deze leeftijd had altijd iets heel aanlokkelijks voor hem, en hij verschilde hierin met zijn vriend Polsbroekerwoud, die bij voorkeur zijn hof maakte aan dames boven de dertig, omdat deze hem in het discours te gemoet kwamen, zijn persoon niet zoo bijzonder klein schenen te vinden, en evenmin op te merken, dat hij tot die rampzalig ongelukkigen behoorde, die altijd onder een slechten kleermaker gebukt gaan.

Mag ik soms weten, voor wien zij u iets hebben opgedragen? Met alle liefde. Zij gaven mij een boodschap voor den man, die straks zoo dicht bij u was, en daarna in de herberg ging. Dus kent gij hem? Wel ja! Iedereen kent den kleermaker. Is hij werkelijk een kleermaker? Men zegt het, maar ik ken hier niemand, voor wien hij een kleedingstuk gemaakt heeft. Hm! En hoe luidde de boodschap?

Wij zullen wel oppassen, dat alles voorzichtig de trappen opga, zonder dat er iets breke van al de kostbare kristalwerken en fraaie porseleinen, die gij ons ten geschenke medebrengt, en zonder dat de keurige stoffage beschadigd worde, welke gij mij vereeren wilt om een danskleed van te maken.... Tusschen twee haakjes, ik hoop, dat gij nog eenige nieuwe rokken en vesten voor u zelven hebt liggen in een van die koffers; want zoo dat smerige pakje, 't geen gij nu aanhebt, uw eenige gewaad is, mogen wij wel terstond naar den kleêrmaker sturen en u, zoolang hij bezig is, achter slot houden; want een vreemde zou schrikken, zoo hij u zag."

Ik geef hem van avond, tot belooning, een grooten maïskoek, met raki overgoten, want dat is zijn lievelingskost; hij is een lekkerbek. En zich tot den kleermaker wendende, vroeg hij: Welnu, Afrit, gij reuzekind, hebt gij ook soms respect voor dat paard? Het is onvergelijkelijk mooi. Ik heb nog nooit zoo iets gezien, antwoordde de gevraagde. Hij bekeek den hengst met het oog van een kenner.

Bepaal dan zelf, wie het doen zal. Dat doe ik met genoegen. Het liefst zie ik, dat vrienden en kameraden elkander geven wat ieder hunner toekomt. Humun is de bloedsbroeder van den kleermaker. Hij mag hem de dertig slagen geven als een bewijs van hoogachting en broederliefde. Die aanwijzing had mijn volle instemming.

Hij is overal als de reizende kleermaker bekend. Waar hij werk vindt, daar blijft hij tot het klaar is. Met den kost en een kleine vergoeding is hij tevreden. Is hij eerlijk? Volkomen vertrouwd. Hij is door zijn onbaatzuchtigheid zelfs spreekwoordelijk geworden. Zoo eerlijk als de reizende kleermaker, pleegt men te zeggen. Waar komt hij nu van daan? Van Sletowo, dat in het Noorden ligt.

De bloedhond is waarschijnlijk van plan geweest ons onderweg aan te klampen, en heeft toen uit zijn schuilplaats gezien, dat wij al een gids hadden. In allen geval sluipt hij nu achter ons aan. Het gezicht van den kleermaker helderde op. Hij had reden te over, om te denken dat hij doorzien was. Nu was hij zonder zorg, want ik geloofde immers dat die Suef achter mij was.