United States or Zimbabwe ? Vote for the TOP Country of the Week !


Dat kan zijn, maar een kleermaker was hij niet. Nu hief de kunstenaar ook den anderen arm ten hemel, en krabde zich daarna met beide handen achter de ooren. Hij was blijkbaar ten einde raad, maar hij antwoordde niet. Nu, heb ik gelijk of niet? Effendi! riep hij uit, hoe weet gij dat? Ik raad het, vertel mij dus wat hij eigenlijk was.

O, neen, zeker niet. Ik zal een streng en rechtvaardig rechter zijn. Zou ik zijn vrouw ook arresteeren? Neen. Zij heeft haar man moeten gehoorzamen. Wij gingen nu weer naar buiten, waar wij door de anderen, waaronder ook Halef, werden opgewacht. De Kasa Mufti stootte mij aan en vroeg: Effendi is het nu niet een geschikt oogenblik. Waarvoor? Om een goed woordje voor mij bij den Hadschi te doen.

Een uit hun midden trad vooruit en zeide: Effendi, wij willen niet langer bij Habulam blijven; maar hij zal ons niet goedschiks laten gaan, en nu zouden wij u willen verzoeken, hem er toe te dwingen. Dat kan ik niet. Gij hebt het toch voor Janik en Anka in orde gebracht! Hun was ik dank verschuldigd. Zij hebben ons het leven gered. Gij waart de gewillige dienaren van de moordenaars.

Toen hij mijn legitimatie-bewijs had gezien, gaf hij het, met een diepe buiging terug en zei: Effendi, mijn vermoeden is bewaarheid, gij moet een voornaam man zijn, want gij staat onder de onmiddellijke bescherming van den Grooten Heer. Maar dat maakt de zaak voor mij des te moeilijker, want ik moet u in alles ter wille zijn en kan de noodige hulp van de Overheid niet krijgen.

Wij zullen Amin dus een brief schrijven, dat wij hem Dinsdag aanstaande zullen komen bezoeken. Adil belast zich daarmede. Het is een heel moeilijk werk, want Amin Effendi is een groote sjech. Wij bedenken ons op ieder woord. Maar 't wordt dan ook een mooie brief: "Aan Zijne Excellentie, den Geëerde, den heer Amin el Hawadja, dat hij altijd leve. Amen!

Maar gij hebt gezwegen en den eene wien gij er mede in kennis steldet, een geheele week tijd gegeven om over de zaak na te denken. Het had er alles van, alsof gij de dieven gelegenheid wildet geven om weg te komen. Effendi, wat denkt gij wel van mij! Mijn oordeel over u is het gevolg van uw manier van handelen.

Wie het echter tersluiks doet, wordt zelf door den kogel getroffen en wel juist dáár, waar hij bij ons op heeft gemikt. Wanneer ik dus mik op het hoofd van den Hadschi of op het uwe, zou het mijne getroffen worden? Zeer zeker! Wilt gij het soms eens probeeren? Neen, Effendi, dank u. Maar waarom hebt gij dat zóó en niet anders ingericht? Dat kan uw eigen verstand u wel zeggen.

Dan zal ik doen wat gij zegt en het beproeven, Effendi! O, schiet gerust! Ik sloeg Toma den bode oplettend gade. Hij kwam nu dichter bij en had geen oog van mij af. De schutter legde op mij aan. Hij stond slechts op tien of elf pas afstand. Maar hij liet het geweer nogmaals zakken en zeide: Ik heb nog nooit op een mensch gemikt. Gij vergeeft het mij toch wel, wanneer ik u tref?

Toen ik hem duidelijk wilde maken dat ik hem, niet hij mij dank verschuldigd was, liep hij de deur uit, en wenschte mij, vóór hij die sloot, een recht gelukkige reis. Toen de mandenmaker weer terug kwam, zouden we opbreken, en ik vroeg den waard naar het bedrag onzer rekening. Gij zijt mij niets meer schuldig, Effendi! antwoordde hij. Maar wij moeten u toch betalen! Er is reeds betaald.

Omdat de kogel op u afstuit en mij in de borst dringen zal. Wees maar niet bang. Ik zal dien met de hand opvangen en vast houden. Een gemompel van verbazing ging door de omstanders. Is dat werkelijk waar, Effendi? Want ik ben de kostwinner van een huisgezin. En als ik sterf, kan alleen Allah voor hen zorgen. Gij zult niet sterven, dat beloof ik u bij den baard van den Profeet!