United States or Saint Pierre and Miquelon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Buitendien hadden wij ons zóó opgesteld, dat wij geheel in de schaduw stonden. Wij luisterden een oogenblik, maar het geknetter van de brandende hut hinderde ons. Toen mijn oor er echter aan gewend was, hoorde ik duidelijk het ritselen van takken. Ook Osko had het vernomen en vroeg: Hoort gij wel, Effendi, hoe zij zich daarginds een weg banen?

Zij greep echter mijn hand en drukte, vóór ik het kon verhinderen, er haar lippen op. Ik zag bij het schijnsel van de fakkel, dat gij het waart, Effendi en ik kom u nogmaals mijn dank betuigen. Het was Nebatja, de kruidenzoekster. Wat doet gij hierboven? vroeg ik haar. Waart gij reeds hier toen wij de gevangenen kwamen halen? Neen!

Ik kon er zeker van zijn, dat hij den kleermaker terstond zou neerleggen, wanneer deze het in zijn hoofd mocht krijgen, om te willen vluchten. Deze had ook begrepen wat hem te wachten stond, want hij zag, bezorgd en onderzoekend, mij aan en zeide: Effendi, gij hoeft u voor mij zooveel moeite niet te geven! Dat is onze plicht. Gij zijt onze gids en dus de vijand van onze vijanden.

Zij zijn twee broers: Amin en Ragib El Hawadja en de zoon van één hunner. Ik moet lachen om den naam: Hawadja. Want dat is de titel van Europeanen en Christenen. Aanzienlijke Mohammedanen heeten Effendi. Vrijdagavond. Wij hebben gasten. Familie van de vrouw des huizes. Haar vader is jaren lang hoofd geweest van de Wachters, die de Joodsche kolonie Rehoboth beschermen tegen Arabische rakkers.

Ook ik was dat van plan, maar ben tot andere gedachten gekomen, want het Rijk van den Padischah wordt zeer slecht bestuurd. Ik ben overtuigd, dat er in een zoo belangrijke stad als Uskub, of geen terrein-kaart is, of een die niet deugt. Ik rijd in 't geheel niet naar Karanorman Khan. Waar dan heen, Effendi?

Habulam, gij hebt daar een groote domheid begaan. Ik zou niet weten, welke, Effendi! Gij hebt u zelf gelogenstraft. Eerst hebt gij beweerd, den Shoet niet te kennen, en nu hebt gij toegegeven, dat gij weet waar hij woont. Ah! geen woord heb ik gezegd. Toch wel!

Want zoo kan alleen een ongeloovige heeten, die van de water-meloenen van den Moslem alleen de schillen eten mag. Verder zullen wij u bewijzen, dat wij u geen leugen hebben verteld, maar wij zullen teekenen en wonderen doen, waarvan gij verbaasd zult staan. Effendi, zullen wij het doen? Ja Halef, wanneer gij wilt? Ik wil wel. Laten wij dus naar buiten gaan!

Dat is als een geur van het Paradijs! riep de kleine. Zoo krachtgevend, geurig, tandtergend! Hoe jammer, dat de Profeet het verboden heeft! Hier hebt gij uw mes weer, Effendi. Hij reikte het mij toe, het stukje ham was verdwenen. Neen maar, waar is de ham? vroeg ik verwonderd. Wel aan het mes! Het is er af. Dan moet het er afgevallen zijn. Dat zou zonde zijn.

Kom dan morgen bij mij en laat mij den koning zien, wanneer ik er nog ben. Weet gij waar ik woon? Ja, dat heb ik gehoord. Rust wel, Effendi! Veel succes met den koning, Nebatja! En zij ging heen. Weinig vermoedde ik, dat ik den distelkoning weldra mijn leven zou hebben te danken, en 't zou mijn geluk zijn dat de kruidenzoekster dien avond naar de ruïne was gegaan om hem te zoeken.

Dat is lastig, want dat belet u om onopgemerkt weg te gaan, en wij hebben u toch noodig. O, wat dat betreft, Effendi, kunt gij zonder zorg zijn. Niemand wil van heden af, meer met mij in één vertrek slapen, en Humun heeft op bevel van onzen Heer, mij een slaapplaats op de vliering aangewezen. Maar als gij het verlangt, dan doe ik, alsof ik ga slapen en kom dan op den toren.