United States or Gambia ? Vote for the TOP Country of the Week !


De zoon van de Weduwe Lette is geprest door de zielverkoopers van de O.-I. Compagnie. 't Is wel jammer! Zulk een oppassende jongen: de eenige kostwinner zijner moeder!" "'t Is jammer!" herhaalde mijn vader, het hoofd schuddende: "maar hier valt niets aan te doen. Zorg mij de woonplaats der Weduwe en hare bestaansmiddelen te doen weten.

Omdat de kogel op u afstuit en mij in de borst dringen zal. Wees maar niet bang. Ik zal dien met de hand opvangen en vast houden. Een gemompel van verbazing ging door de omstanders. Is dat werkelijk waar, Effendi? Want ik ben de kostwinner van een huisgezin. En als ik sterf, kan alleen Allah voor hen zorgen. Gij zult niet sterven, dat beloof ik u bij den baard van den Profeet!

Zij noemde den rijken man arm, omdat hij de vrouw miste, die hij zoo innig had lief gehad; zij noemde hem arm, niet vermoedende dat, nauw vier jaren na den zaligen trouwdag, ook zij arm zou wezen: arm! nog armer dan de vader van haar voedsterzoon; want Geertje zou weduwe worden; den man dien zij als haar leven beminde, haar steun en kostwinner zou ze verliezen.

Of die andere voorstelling, belachelijk nog in hare pijnlijkheid: hoe vader Holwerd zijne dochter misschien overreden zou mij als kostwinner en bezorger toch maar te aanvaarden: hoe hij met beschonken zalving zijne handen zegenend zou uitstrekken boven onze hoofden: en hoe ik dan 's zondags met Suzette uit wandelen zou moeten langs de Delftsche grachten, blos op blos, linkschheid op linkschheid stapelend ten spot van heel de straat, en allermeest van mijne beminde!.... Ik blikte dan naar de kast waar ik nog altoos mijne vergiften geborgen hield.

Arme moeder op uw zoldervertrekje, met uw kruisken in de hand; met uwe arme kinders geknield bij de lijkwa van uw echtvriend, van uw eenigen kostwinner!

Trom was verdrietig en gevoelde zich ongelukkig, nu hij, in plaats van kostwinner, een zwakke, hulpbehoevende sukkelaar geworden was. O, hoe bedroefde het hem, hamer en beitel niet meer te kunnen hanteeren, evenals vroeger, doch die tijd was voor goed voorbij. Nimmer zou hij weer in staat zijn, het dagelijksche brood te verdienen. En ook vrouw Trom ging diep onder haar leed gebukt.

"En wat zit je hier te doen?" vroeg de man weer. Luigi vertelde hem alles en wees op zijn voeten. "Een mooie geschiedenis," bromde de jager. "Daar schiet ik je kostwinner dood, en ik zit met jou opgescheept! Maar zeg, wil je werken?" De arme knaap antwoordde, dat hij wel werken wilde, maar het nooit geleerd had.

Toen de man de plaats van kostwinner voor het gezin hernam, door de vrouw bezet gehouden zoo lang haar arbeid in den landbouw in het klein meer leeftocht verschafte dan de zijne op de wisselvallige jacht, hernam hij ook de overmacht, en het patriarchale recht werd buiten alle vergelijking grooter dan ooit het matriarchale geweest was. Bij de Minangkabauers is het echter anders gegaan.

Het is de havenplaats waar elke vrouw moet binnenzeilen, de rijke om een werkkring, een levensdoel te hebben, de arme om een kostwinner, een verzorger te krijgen. Hoe weerzinwekkend is hierbij het waarnemen van de regatta die in het maatschappelijk leven plaats grijpt, om toch vooral het eerst die havenplaats te bereiken.