Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
O, neen, zeker niet. Ik zal een streng en rechtvaardig rechter zijn. Zou ik zijn vrouw ook arresteeren? Neen. Zij heeft haar man moeten gehoorzamen. Wij gingen nu weer naar buiten, waar wij door de anderen, waaronder ook Halef, werden opgewacht. De Kasa Mufti stootte mij aan en vroeg: Effendi is het nu niet een geschikt oogenblik. Waarvoor? Om een goed woordje voor mij bij den Hadschi te doen.
Wij groeten Uwe Excellentie zeer en wij vragen naar zijn welvaren. Gij weet, dat gij naar El Kuds zijt gegaan en dat gij daar hebt bezocht Zijne Eminentie, den Groot Mufti Kamil Effendi Husseini. Gij hebt daar eenen vreemden heer ontmoet, dien Gij later hebt uitgenoodigd Uwe Excellentie te komen bezoeken.
Haar broer een van de stoutsten en sterksten onder de Joodsche ruiters. Ik zeg iets over mijn bezoek bij den Mufti. En over de drie mooie, zwijgende Arabieren, die ik voor rustige landedellieden houd. De wondere naam El Hawadja is mij natuurlijk bijgebleven. Maar dan word ik door den vader uitgelachen en ingelicht. Wat, kon ik Amin el Hawadja niet? Dat is de grootste dief van heel Palestina.
Deze menschen waren toch zoo gemakkelijk te doorzien! Ik vermoedde dat aan dezen Toma door de beide Aladschy's was opgedragen ons gade te slaan en hun zijn ervaringen mede te deelen. Weldra bemerkten wij de gevolgen van de verhalen van den Kasa Mufti.
Maar hier rijdt men niet graag bij nacht door onbekende bosschen, en vooral niet als de Aladschy's in de nabijheid zijn! Die? vroeg hij met goed geveinsde verbazing. Kent gij hen? hernam ik. Hij ontkende kortweg. Maar gij hebt toch wel eens van hen gehoord? vroeg ik verder. Slechts weinig. De Kasa Mufti vertelde mij, dat zij u wilden overvallen. Dat heb ik vernomen. Van wien? Van een goed vriend.
De dag die achter ons lag was zóó rijk aan gebeurtenissen geweest, dat wij moeilijk tot rust konden komen. Nog geruimen tijd praatte ik met Halef en deelde hem mede wat ik van den Kasa Mufti omtrent de Aladschy's had vernomen. Ook vertelde ik hem dat de bijgeloovige man zich had laten wijs maken, dat hij niet door kogels was te dooden. Sihdi! merkte hij op, dat kan gevaarlijk voor mij worden.
Ik antwoordde luid, zoodat iedereen mij kon verstaan: Tot mijn groote vreugde hoor ik, o Kasa Mufti, dat uw rechtvaardigheid even groot is als uw scherpzinnigheid, en daarom vraag ik u, wie eigenlijk den kaftan heeft gescheurd?
Ik vraag naar zijn eigen zonen. Ja, tien. En achttien dochters. Sakhib is ons komen afhalen. En Soliman heb ik bij den Mufti gezien. Nu komt de oudste binnen. Een prachtkerel, die Fares, dat is: Ruiter, heet. Daarom heet Amin ook Aboe Fares, de Vader van Fares. Dat is zoo: de Vader heet hier naar zijn zoon.
Wanneer ik op een milden Vrijdagochtend mijn bezoek breng bij den Groot Mufti van Palestina, te Jeruzalem, dan vind ik daar den Kadi en Djemal Bey Husseini, een van de politieke Arabische advocaten. En ook drie zwijgende Arabieren. Gekleed in de dracht van aanzienlijke Fellachen. Zij spreken en zwijgen alleen in het Arabisch. Hoe heeten zij? Djemal Bey schrijft het op.
Een paar dagen later komt Amin paarden verhandelen met mijn vriend Abdoel Salaam, den broer van Adil Effendi. Amin vertelt, dat hij bij den Groot Mufti is geweest en dat hij daar een Europeeschen chawadja heeft ontmoet. "Juist," zegt Adil: "die chawadja is een groote vriend van ons." En dan noodigt Sjech Amin ons uit hem te bezoeken. Hij woont te Naälin, diep en hoog in het gebergte van Judea.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek