United States or Hong Kong ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wat haar gewaad betrof, het was geheel zwart en duidde niet den minsten zweem van opschik aan, terwijl men kon zien, dat het reeds eenigen tijd gedragen was geweest: echter was alles, wat zij aanhad, niet alleen van de fijnste stoffage, maar getuigde bovendien de snede van keurs en mouwen, dat een modemaakster daaraan had gewerkt, die voor haar vak bij uitnemendheid berekend was en haar taak vervuld had op een wijze, het voorwerp waardig, waaraan zij haar arbeid had besteed.

Haar kleed, van dezelfde stoffage, en dat in breede plooien nederhing, was geheel met een boordsel van wit donzig bont omzet, en liet, in het midden een weinig opgenomen, het wit zijden onderkleed aanschouwen, hetwelk echter niet te lang was om nog een paar der fijnste voetjes te laten zien, die ooit te voren een sterveling gedragen hadden, en welke insgelijks weder in wit satijnen schoentjes staken, wier rosetten vervangen werden door een paar flonkerende diamanten van het zuiverste water.

Wat zijn kleeding betreft, die was hoogst eenvoudig en bestond, evenals die van de meeste aanwezigen, uit een groen buis met mouwen, dat op de dijen afhing, om het midden gesloten en met bonte randen voorzien was: een kleine kalot, van rood of geel laken, met een klep van achteren, en van boven met een topje voorzien, waarvan zij den naam van toppermuts had, bedekte het hoofd tot over de ooren: een vest en hozen van dezelfde kleur en stoffage, benevens zwarte tootschoenen, maakten de verdere dracht uit der aanwezige boogschutters.

Aan zijn arm haakte of hing een klein bevallig meisje, wier hoofdhaar geheel verborgen was onder een bontgeruiten doek, wiens tippen zich om hals en kin vereenigden als de sluier eener Tartaarsche vrouw. Haar gewaad was van een zware wollen stoffage, geel van kleur met blauwe strepen, en om het midden door een zilveren gordel vastgehecht.

Al onze moderne werktuigen zijn, zonder onderscheid, absoluut leelijk; maar van deze norias kan dit in geenen deele gezegd worden. Onder die schoone olijven, met hunne knoestige stammen, met hun schraal gebladerte, waardoor de zon zoo geestig speelt, wat leveren ze een prachtige stoffage, die norias!

Des winters dragen de mannen uit het volk, onder den kirimon, een wambuis en een nauw-sluitenden pantalon van blauw katoen; de vrouwen, een of meer schoudermantels, met watten gevoerd. De lieden uit de burgerklasse gaan nooit uit zonder wambuis en pantalon. De kleeding der verschillende standen verschilt overigens minder in vorm dan wel in stoffage.

De cipier, of gelijk men toen nog zeide stokbewaarder, bracht zijn gasten in een vrij ruim vertrek, hetwelk voor het verhooren was ingericht en welks wanden versierd waren met de bevallige stoffage van allerlei soorten van boeien, kettingen, straf- en foltertuigen, blokken, schroeven enz., benevens eenige prenten en een paar oude schilderijen, beruchte strafoefeningen voorstellende, en andere voorwerpen, alle bestemd en geschikt om een akeligen indruk te maken op het gemoed van al wie tegen zijn wil die plaats betrad.

De koperen gordel is bezet met tallooze zilveren knoppen; het voorschoot gelijkt een duizendkleurig tapijt van Khorassan: het reikt tot aan de knieën, en is van onderen voorzien van eene lange franje van dezelfde kleur en stof; kousen of beenkleeden van dezelfde stoffage, met de hand geweven, bedekken ten deele de opanké, het schoeisel der Slaven, uit schapenvel vervaardigd, dat op den voet met strooien koorden wordt vastgebonden.

Na 't Hollandsch laagland met z'n gevaarlooze wegen, z'n kabbelende rivieren, zijn gecultiveerde bosschen, z'n heldre dorpen met kerk en torentje, z'n langzaam op-schemerenden ochtend en neerschemerenden avond; na de Hollandsche wei met de haasteloos-mummelende koetjes; na de Hollandsche binnenkamers met hun stoffage van begouwenaarde burgerheeren en, meest 'n weinig houterig, vrijende jongelingen en jonge dochters, na al dit gemoedelijke, zich-zelf gelijk blijvende en veilige plots nu een tropisch bergland, met ravijnen en neerdonderende stroomen, met oerwouden, waar leeuw en tijger brullen, en gij, zoo ge u er waagt, de beet en omkronkeling van slangen zult hebben te vreezen; een land met rook-bepluimde vulkanen, wier inwendig vuur de wijngaarden en olijfbosschen op de hellingen eerst koesterend doet zwellen van olie en wijn, om dan, vroeg of laat den krater uitgebarsten, zijn eigen teelt te vernielen in één brandende giftuitstrooming, door één slag; met dorpen, des nachts vol zwoelheid van doffe geuren en zwaarmoedige deunen, waar, daags, een wijsgeer u als bedelaar nadert, en wien ge voor een Grande hieldt, een bedelaar blijkt; waar de liefde geen braaf-burgerlijke vrijage, maar hartstocht en heet begeeren is; een land waar nauwelijks afkeer zijn kan, of zij groeit tot haat.

Zijne kleeding was van een grijze wolachtige stoffage, en slechts weinige vlasachtige haartjes omgaven zijne kin. Met de beenen kruiselings onder zich, zat hij daar ginds in een hoek op een reeds grauw geworden bos stroo en toen het meisje binnentrad, wendde hij zijn hoofd even naar de deur, en trok den mond tot een pijnlijk lachen.