Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 30 juni 2025
Zeg me zoete lieve Lotje! wat is de oorzaak, datge schreit: Hebtge uw beugeltas verloren, of gebroken, lieve meid? Zou 'k niet schreien, waarde Keesje! moeder lief was niet voldaan Met mijn naaiwerk o! zij zag mij met verdriet en droefheid aan. Ja zij wilde mij niet kussen, zo als ze anders altijd doet. Foei mij! ach! dat zulk een moeder om mijn stoutheid treuren moet.
Bedaard verlaat hij het vertrek, en als zijn voetstappen niet meer in de gang klinken, staat Keesje bij de deur, zet de borst vooruit, trekt zijn mond in een deftige plooi, en met onmiskenbaar talent zijns meesters spraak nabootsend, zegt hij tot de anderen: "Dan kunnen de heeren gaan koffie drinken." Van Blaak lacht luidkeels en zelfs Krasser grijnst.
Ik antwoordde dus dat ik Klein Klaasje niet kende. "Heeft meheer Pieter hem uwe dan niet gewezen? De heele stad kent Klein Klaasje. Hij krijgt centen genoeg"; ging Keesje voort. "Maar wat is het dan voor een man?" vroeg ik. "Het is", zei Keesje, "in 't geheel geen man. 't Is een dwerg, meheer! een dwerg, zoo waar as ik hier voor je sta. Je kent er mee in een spul reizen.
De procureur schelt en onmiddellijk daarop verschijnt Keesje in de geopende deur. "Verzoek de heeren binnen te komen." "Best, meneer!" Vrouw Juttner tracht tevergeefs met Strijkman een paar woorden te wisselen, want onafgebroken vestigen de oogen van den procureur zich op haar en op haar zoon.
Ik begreep het volkomen. "Maar dat zijn zijn zaken", ging Keesje voort, een schoen van mijn oom opnemende, dien hij smeren moest en onmiddellijk weer neerzette; "maar wat hoeft ie mijn ongelukkig te maken? Weet u wat et is. Ik zel et u vertellen. Ik had geld, ik had veul geld, ik had twaalf gulden!" "En hoe kwam je daaraan, Keesje?" "Met God en met eere.
Mag ik u verhoogen, Dan sluit ik mijne oogen Gerust, o mijn God! U eere te geven, En dankbaar te leven, Is 't zaligste lot. Keesje zag eens Joden loopen, Om wat ouds! wat ouds! te koopen: Hij werd bang, ja bleek van schrik; Hij kroop weg, en ging aan 't huilen. Pietje spotte met dat schuilen; En zei lagchend: doe als ik! Kees zei: zoudt gij niet ontstellen, Als gij hun eens aan zaagt bellen?
Ik had nog nauwelijks met mijn zakdoek het stof van de bank in 't priëeltje geslagen, en was bezig, op mijn gemak nedergezeten, met de oogen op het loodsje, het plaatsje en het hekje gericht, mij te verlustigen in het denkbeeld, hoe goed alles bij mijn oom en tante in de verf was, als de plaatsdeur openging en Keesje verscheen.
Maar 't is een kwaad kreng. Ik ken hem goed". Ik wenschte hartelijk naar wat meer orde in de berichten van Keesje. "Hij is uit het Huis", hernam hij na een oogenblik zwijgens: "hij loopt over straat as 'en gek. Hij wint geld met zen bochel. Als er 'en school uitgaat, leggen de jongens centen bij mekaar, en laten Klein Klaasje dansen.
Rood van opwinding en met gebalde vuistjes is Keesje naar het andere venster gestormd, toen hij het schrikbarende tumult hoorde. Aan zijn kant had ik reeds geprobeerd het gordijn neer te laten. Verbeeldt u toch, daar staat buurpoes met gekromden rug uit alle macht te blazen, tegen de angstig kirrende jongen, die door hare moeder in de til waren achtergelaten.
"Ik denk nogal dat je 't na je dood ook heel goed zult hebben, Keesje!" zei ik. "Ik hoop et, meheer: in den Hemel is alles goed; maar dat meen ik niet. Ik wou me lijk verbeteren, weet u?" "Wat is dat, Kees?" "Hoor reis, as we dood zijn, dan leit men ons op strooi en we krijgen 't goed an van 't Huis, net as wanneer we leven, en dan gaan we na 't kerkhof, in de put; dat wou ik niet.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek