Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 november 2025
En in den rozentuin van Mevrouw Moraeus waar de vlinders fladderden en de vogels zongen, waar geurende bloemen boden zonden naar gonzende bijen, waar alles van den gehate sprak daar zette ze zelden een voet. Nu gebeurde het, dat de gemeente van Svartsjö een orgel in de kerk liet zetten. Dat was in den zomer, dat de kavaliers op Ekeby regeerden. Een jong orgelmaker kwam naar 't dorp.
"Beste vrienden," zeggen de kavaliers, "besten vrienden, jullie zijn moe en hongerig, laat ons je wat te eten geven en proeft eerst van Ekeby's eigengemaakten brandewijn." De menigte wil er niet van hooren. Zij huilt en dreigt. Maar de kavaliers worden niet boos. "Wacht maar," antwoorden ze, "wacht maar even. Zie, Ekeby is open. De kelderdeur, de provisiekamer, de melkkamer, alles is open.
De Majoorske voelde voor zich uit en raakte bij toeval 't gezicht van 't meisje aan. "Schrei je?" vroeg zij, want haar hand was nat van tranen. Toen barstte het meisje in luid weenen uit. "Ach mevrouw, lieve mevrouw," snikte ze, "zij vernielen alles. Waarom gaat mevrouw van ons weg en laat de kavaliers het heele huis bederven!"
Als haar een ongeluk getroffen had, zouden ze het zich niet meer hebben aangetrokken, dan wanneer ze op een avond een geweer hadden afgeschoten met koperen knoopen en dan toevallig een voorbijvliegende tooverheks geraakt hadden. De arme kavaliers meenden hun ziel te redden door de Majoorske te vervolgen.
Zoo komt kapitein Lennart ook voorbij de plaats waar de kavaliers staan. "Wij moeten maar meêgaan en toezien, dat hij goed thuiskomt," zegt Beerencreutz en verlaat zijn plaats aan den kant van den weg om meê naar Helgesaeter te gaan. Zijn voorbeeld wordt door velen gevolgd. 't Marktveld is als uitgestorven. 't Volk gaat met kapitein Lennart naar Helgesaeter.
Brand!" Dat is een stem, die beter klinkt in de ooren der kavaliers dan 't schreeuwen van het volk. Gewend die stem te gehoorzamen, springen onmiddellijk de twaalf mannen 't bed uit, zien den vuurgloed, trekken haastig hun kleeren aan en stormen de trappen af en de plaats op. Maar aan de deur staat de reusachtige smid en twee sterke molenaarsjongens, en een groote schande komt over de kavaliers.
Maar 't was een groot verdriet voor de kavaliers, dat het gastvrije thuis, waar ze zooveel goeds genoten hadden, zooveel schade moest lijden in hun tijd. Ach, kinderen van later tijd! Hadden gij of ik de boschvrouw maar ontmoet op de markt van Karlstad! Meent ge dat ik niet door 't bosch geloopen heb en geroepen: "Boschvrouw, boschvrouw! Hier ben ik Kevenhüller, Kevenhüller!"
't Is zoo makkelijk hen tegen hun zin uit hun bedden en in de oude voertuigen te krijgen, die hen weg zullen voeren. Dan laat de Majoorske een hooiberg in brand steken, die zóó dicht bij het huis staat, dat de vlammen tot in de kamer schijnen, waar de kavaliers slapen. "'t Is mijn hooiberg," zegt ze, "heel Ekeby hoort mij toe."
Zij komen aanrennen met woest geschreeuw, en voor hen uit rijdt de arbeider, die van den schrik waanzinnig is geworden: "de beren komen, de wolven komen, de heksen komen en nemen Ekeby in. De kavaliers hebben de jonge gravin verborgen in 't binnenste kamertje. Löwenborg en oom Eberhard zullen daar zitten en op haar passen; de anderen gaan de schare te gemoet.
Zij reikt hem de hand ten afscheid, en hij is niet in staat iets meer te zeggen. Haar hand ligt koud en slap in de zijne. Zij heeft geen oor voor iets anders dan voor de inwendige stemmen, die haar dwingen onder vreemden te gaan. Zij weet nauwlijks, dat het juist de man is, dien ze liefheeft, dien ze nu verlaat. En zoo laat hij haar gaan en roeit naar de kavaliers terug.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek