United States or Togo ? Vote for the TOP Country of the Week !


Intusschen zou de Proost naar Svartsjö gaan om met den predikant en rechter te spreken. En ten slotte werd in de kerk van Svartsjö het huwelijk van Gösta Berling en Elisabeth van Thurn afgekondigd. Toen werd de moeder van het kind met de grootste voorzichtigheid naar Ekeby gebracht, en daar werd het kind gedoopt.

Hij straalde van genoegen, van zijn kalen kop tot zijn lange, breede voeten. Hij slingerde zijn lange armen en trok gezichten. 't Was duidelijk, dat hij slechte berichten kwam brengen. "Heb je 't gehoord?" vroeg de Booze; "heb je 't gehoord, dat vandaag voor 't eerst het huwelijk van Anna Stjärnhök en den rijken Dahlberg in de kerk te Svartsjö is afgekondigd?

De boer kwam 's avonds laat tehuis. Hij had den graaf niet tehuis gevonden, want die was op reis; maar toen was hij naar den predikant te Svartsjö gegaan en had met hem over de zaak gesproken. Zoo hoorde de gravin, dat haar huwelijk onwettig verklaard was en zij geen man meer had. De predikant schreef haar een vriendelijken brief en bood haar zijn huis aan.

Nog wordt binnen de muren 't vroolijke lachen van gravin Elisabeth gehoord. 's Zondags gaat ze naar de kerk van Svartsjö, die dicht bij Borg ligt, en noodigt daarna gasten om meê bij haar aan huis te gaan eten. De rechter van Munkerud pleegt te komen en de kapitein van Berga en de kapelaan en de booze Sintram. En als Gösta Berling over 't ijs naar Svartsjö gekomen is, noodigt ze hem ook.

Hij vergeet niet, dat zij gravin en hij maar een zwervend avonturier is en 't is goed voor hem om te gaan met iemand, die hooger staat dan hij en heilig voor hem is. Hij kon 't even goed in 't hoofd krijgen, verliefd te worden op de koningin van Saba, wier portret in de kerk te Svartsjö hangt, dan op de jonge gravin.

Want boven in 't donker had 't kind aan alle oude verhalen gedacht, die het gehoord had van den boozen grondeigenaar op Fors, van hem, die zijn ziel aan den duivel verkocht had. Het stof van den boozen Sintram rust al sinds lang op het kerkhof te Svartsjö, maar niemand moet gelooven, dat zijn ziel rust vond in God, zooals op den grafsteen staat.

Toen het huwelijk van Gösta Berling en Elisabeth von Thurn in Svartsjö werd afgekondigd, wisten de meesten niet eens wie de bruid was. De geestelijken en het personeel van de hoeven, die wisten hoe alles was toegegaan, spraken er zoo min mogelijk over.

Welk een jubelende vaart naar den hooge! de eene wolk na de andere rolde voort! Allen waren bezet met hemelsche heirscharen in zilveren wapenrustingen, met onsterfelijke zangers in mantels met purper afgezet. Die kunstenaar had later de zoldering in de kerk van Svartsjö geschilderd.

En in den rozentuin van Mevrouw Moraeus waar de vlinders fladderden en de vogels zongen, waar geurende bloemen boden zonden naar gonzende bijen, waar alles van den gehate sprak daar zette ze zelden een voet. Nu gebeurde het, dat de gemeente van Svartsjö een orgel in de kerk liet zetten. Dat was in den zomer, dat de kavaliers op Ekeby regeerden. Een jong orgelmaker kwam naar 't dorp.

Ik heb daar in de kerk van Svartsjö zoo menig Zondag gezeten en er me over geërgerd, dat de beelden weg waren. Hoe verlangde ik naar hen. Ik zou er niet zoo precies op gezien hebben of er een neus of een voet ontbrak, of 't verguldsel er wat afgesleten was en de verf verbleekt. Ik zou om hun hoofd de glorie der legende hebben gezien.