Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


Er ging een storm over het land; al het kwade kwam in beweging; al het goede beefde, de menschen streden op aarde en de geesten in den hemel. Wolven kwamen van 't Dovrefjeld met heksen op den rug, de natuurmachten braken los en de boschvrouw kwam naar Ekeby. De kavaliers kenden haar niet. Zij meenden, dat het een arme vrouw in nood was die een wreede schoonmoeder tot vertwijfeling had gebracht.

De vonken vlogen door de kamer, scherven en vlammen dansten om hem heen en zoo lag daar zijn laatste meesterwerk in splinters. "Ja, nu neem ik mijn geschenk terug," zei de boschvrouw. Toen ze heenging bleef ze in de deur staan en de weerschijn van den brand daarbuiten was om haar heen. Hij zag haar na. Schooner dan ooit te voren scheen zij hem toe. Niet meer boosaardig, maar fier en streng.

Nu was het te hooren, dat er een heldendaad was verricht. Ja! spring en schreeuw en jammer maar! Nu verbrandt ze toch, die boschvrouw, die jelui op zijden kussens hebt gezet. Zou zij nu de handen wringen van angst? zou ze nu voor de vlammen vluchten van de eene kamer in de andere?

Eerlijk werk verveelde hem en tooverkunsten durfde hij niet meer te probeeren. Maakte hij op nieuw een wonderwerk en brak dat weer dan zou zijn hart ook van droefheid breken. En al brak het niet, dan zou de gedachte dat hij er niemand meê van nut kon zijn, hem nog krankzinnig maken. Hij zocht zijn ransel en knuppel weer op, liet zijn molen staan en besloot de boschvrouw op te gaan zoeken.

Kevenhüller zag de staart; maar het speet hem, dat hare hoogheid zoo ten spot voor de stadbewoners zou zijn, en hij boog voor de schoone en zeide eerbiedig: "Zou Uwe Hoogheid haar sleep niet willen opnemen." De boschvrouw werd getroffen; niet minder door zijn vriendelijkheid, dan door zijn hoffelijkheid.

Toen hij zooveel landen doorgezworven had, kwam hij ook naar Wermeland, om er molenwielen en mijnmachines te bestudeeren. Op een heerlijken zomermorgen gebeurde het, dat hij dwars over de markt te Karlstad ging. Maar op dienzelfden tijd had de boschvrouw goedgevonden haar wandeling tot in de stad uit te strekken.

Hij nam een paard en wagen, want hij was niet meer zoo jong en vlug ter been. En men zegt dat hij, als hij aan een bosch kwam uit zijn wagen ging en de groengekleede uit 't kreupelhout riep: "Boschvrouw! Boschvrouw! Ik ben het, Kevenhüller, kom dan toch." Maar ze kwam niet. Op deze reizen kwam hij ook naar Ekeby een paar jaar vóór dat de Majoorske verdreven werd.

Toen werd hij verschrikt door de gave, die de boschvrouw hem had geschonken. Hij had het luie leven op 't kasteel van zijn vader verlaten om een weldoener voor velen te worden, niet om tooverdingen te maken, die maar één mensch gebruiken kon.

De herinnering aan de ellende van zijn leven verliet hem zelfs niet in dit oogenblik van triomf. Hij kon niet alleen genieten. Ach, die boschvrouw! Kon hij ze maar vinden! Zijn oogen waren bijna verblind door den sterken zonneschijn. Toen zag hij hoe daar iets op hem aan kwam vliegen. Groote vleugels, juist als de zijne zag hij bewegen en daar tusschen in een menschelijk lichaam.

Maar 't was een groot verdriet voor de kavaliers, dat het gastvrije thuis, waar ze zooveel goeds genoten hadden, zooveel schade moest lijden in hun tijd. Ach, kinderen van later tijd! Hadden gij of ik de boschvrouw maar ontmoet op de markt van Karlstad! Meent ge dat ik niet door 't bosch geloopen heb en geroepen: "Boschvrouw, boschvrouw! Hier ben ik Kevenhüller, Kevenhüller!"

Woord Van De Dag

buitendam

Anderen Op Zoek