Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 4 juni 2025
En een prachtige troon was er gemaakt voor den koning en de koningin die moesten toch goed kunnen zien, welk gezicht de soldaat wel zou zetten, als al die menschen hem uitlachten. Daar kwamen ze met hem aan. Op een karretje zat hij: aan handen en voeten gebonden. Ieder ging op de teenen staan en rekte den hals uit, om hem te zien. Daar klom hij naar boven.
"Stap eens uit je wagen!" gebood Flipsen. Jan gehoorzaamde dadelijk, niet weinig verwonderd, wat dit alles wel te beduiden had. Flipsen doorsnuffelde het geheele karretje. Het bankje bestond uit een bak met een plankje er op als deksel. Flipsen lichtte dat plankje op en keek, wat er zich in den bak bevond. Maar hij zag niets verdachts. "'t Is goed," zeide hij. "Je kunt wel weer gaan." En Jan ging.
Misschien heeft dat karretje, aan de hoofdpijn, die hij op De Schebbelaar het eerst gevoelde, geen goed gedaan, althans zij is er niet beter op geworden, en, nu hij een oogenblik in mevrouw Van Hakes huiskamer op de ouderwetsche doch gemakkelijke sofa zit, nu gevoelt hij dat die rust hem goeddoet. Ja, 't een en ander had hem van streek gebracht.
Maar, goede vrienden, zal nu een tocht naar Dal niet te ver voor een kreupele zijn? Gaan zal ik niet kunnen..." »Laat dat maar aan ons over," zei Hulda. »Dat is alles goed en wel. Maar, hoe zult gij mij derwaarts vervoeren?" vroeg de vreemdeling. »Verontrust u daaromtrent niet, mijnheer," antwoordde Joël. »Ons karretje wacht ons hier beneden aan het pad.
Dat kwam nu goed, want zooals het karretje thans ingericht was, bestond er ruimte genoeg om Hulda en Joël, naast elkander gezeten, te kunnen bevatten. Als men dus de aangekondigde reiziger te Rjukanfos aantrof, dan kon hij de plaats van Joël innemen, die alsdan te voet naar Dal zoude wederkeeren, of op het plankje achter de rijtuigkast gaan zitten. Dat zou dus geen hinderpalen opleveren.
Na de teleurstelling, zoo juist ondervonden, lacht ons die tocht niet toe, en wij keeren haastig op onze schreden terug. Wij ontmoeten een boer, die na wat heen en weer praten erin toestemt, ons zijn karretje te leenen en zijn paard, terwijl zijn buurman ons een pony zal bezorgen, om de zaak volledig te maken.
Een voddenkoopman, met een leêrachtig gezicht, die op een karretje met een ponnie er voor zat, overstemde de menigte door zijn luidere stem. "Ga naar 'uis, pest van een reus!" brulde hij, "Ga naar 'uis! Jij verpest groot gevaarlijk ding! Zie je dan niet dat je de paarden an 't schrikke maakt. Ga naar je land. 'Eeft niemand je gezeid wat er in de wet staat?"
De fijne spits van den kleinen kerktoren van Dal werd omstreeks vier uur tusschen het loof der boomen, die het gehucht overschaduwden, zichtbaar. Weinige minuten later stond het paard voor de herberg van het dorp stil. De reiziger steeg, hoewel niet zonder moeite, uit het karretje.
Daarenboven bij hem vreesde zijne zuster Hulda hoegenaamd niets. Wanneer de schok, die het karretje onderging te sterk was, dan klemde zij zich aan zijn arm vast. De frischheid van de morgenkoelte kleurde thans hare wangen, die anders sedert eenigen tijd ten gevolge van hare bekommeringen, bleek zagen. Zoo zag zij er nu allerbekoorlijkst uit.
Hij woonde daar op zijn dorp bij den veearts in, een oud en rustig man. Die had hem ook 's morgens op zijn karretje meegenomen naar het naaste tramstation, en daar de tram toch nog vooreerst niet kwam waren ze samen bij de zieke koe geweest. Het had hem gespeten dat hij daar weg moest; hij zou er ook bepaald teruggaan.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek