Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 4 oktober 2025


Jan werd wit van kwaadheid, en Karel van Dril zei: "Wil jij met dien stok wel eens van hem afblijven, of ik zal je met datzelfde houtje je portie geven." Die bedreiging hielp voor een poosje. Maar nu gingen Frans en Klaas van achteren tegen het karretje duwen, zoodat de bok gedwongen werd op een draf te loopen.

De baas van 't herbergje ging met hem mee, om hem het stalletje te wijzen, waar de honden konden slapen. Hue, Baron! Hue, Duc! riep Vosken aan 't karretje duwend. Maar 't karretje bood tegenstand; 't was of er iets haperde. Hue dan! herhaalde Vosken, harder duwend. Het karretje draaide half om zijn as en bleef staan. Wa scheelt er dan! bromde Vosken bij 't lamoen komend.

Voor de achterdeur van het huis stond een karretje gereed met een ezel, armelijk gespan dat door de boeren, die den nacht op ons goed zouden doorbrengen, geleend werd om ons gepak tot aan de grens te voeren. Alles was reeds opgeladen. Het oud moederken werd vooraan gezet en liet haar kinderen lijdzaam met haar begaan. Onze vrienden stonden al buiten te wachten.

Begeleid door zijn gewoon piket garde te paard reed hij met Bessières en zijn adjudant van dienst, in één rijtuig dus, om acht uur naar de opera, toen het rijtuig aan den ingang van de nauwe, bochtige rue St. Nicaise een oud, met een hit bespannen karretje ontmoette, dat den weg half versperde; een tevens uit de rue de Malte komende fiacre zou dezen weldra geheel hebben verstopt.

De wanhopige moeder had nog zooveel meer willen meenemen, doch het kleine karretje was reeds overladen. Zij konden er nog nauwelijks zelven in.

Vader Dik, die er juist op aan kwam loopen, wist eerst niet goed, wat hij zag, maar een oogenblik later barstte hij in een onbedaarlijk lachen uit. "Wat nu, Flipsen," riep hij den veldwachter toe, "ga je in het karretje van mijn Jan rijden?" Flipsen richtte zich op uit zijne moeielijke positie, en bracht met zijne beenen de kar tot staan. Maar waar was Jan?

Die brengt een machtigen straal voort, welke met donderend geluid in de diepte nederploft. Toen Hulda en Joël bij den houtzaagmolen aangekomen waren, stapten zij uit het karretje. »Een wandeling van een half uur zal u toch niet te zeer vermoeien, zusjelief," vroeg Joël. »Neen, broeder," antwoordde het jonge meisje. »Inderdaad niet?"

Het karretje kon toen niet verder dan een twintig passen van het huis verwijderd zijn. Zou het stilhouden, of.... voorbijrijden? Ieders hart klopte bijna hoorbaar. Het karretje stond stil. Men hoorde iemand roepen.... Het was niet de stem van Ole Kamp! Bijna op hetzelfde oogenblik werd op de deur geklopt. Joël stond op en opende haar. Een man stond op den drempel.

Het karretje reed dus door dat overheerlijke Vestfjorddal en hield daarbij gestadig den linkeroever van de Maan-rivier, waarlangs de weg heenliep. Het dal was vrij smal en dicht beschaduwd.

De ezel verkeerde in een toestand van diep nadenken; waarschijnlijk peinsde hij er over, of het zijn lot zou zijn op een paar koolstronken onthaald te worden, wanneer hij de twee zakken roet, waarmede het karretje geladen was, ter bestemder plaatse had afgeleverd; dus sjokte hij voort zonder op het commando te letten.

Woord Van De Dag

veerenbed

Anderen Op Zoek