United States or Liechtenstein ? Vote for the TOP Country of the Week !


Toen, plotseling moed vattend, zeide zij, zonder hem te sparen, hoe de ridders en hovelingen hem achter zijn rug uitlachten en bespotten, hoe zij hem verweten, dat hij onverschillig geworden was voor roem en eer, hoe ze hem voor verwijfd en lafhartig scholden en voor een zwakkeling, die zijn wil had leeren te onderwerpen aan de luimen en grillen eener vrouw.

En ik krijg zoo luttel eten, dat ik somwijlen scheel zie van honger. Ik had nu juist een klein broksken spek gestolen, en voor zoo'n bagatel wierd ik de deur uitgesmeten en kreeg dan nog pardoef, terwijl de muizen in de schapraai mij vierkant uitlachten. Zoudt gij er niet van doodvallen?" "Doodvallen", zei de ezel, "toe dan. Ga met ons mede.

"Wat is dat vandaag een heerlijke dag," zeide de staatsman, den klemtoon op het woord heerlijk leggend. Dat allen hem uitlachten, wist Karenin; maar hij had van hen ook niets anders dan vijandschap verwacht en was daaraan gewoon. Eindelijk zag hij de scherp uitstekende schouders van gravin Lydia, die juist de deur uitkwam en met haar schoone, heldere oogen hem zocht.

Hij moest zich maar op 't land een wijf uitzoeken, een meid van achter den ploeg, waar je zóó mee in 't hooi kon rollen, of kon zwijnen in een stal!... In bête afzondering zat hij maar op de hei bij den een of anderen modderigen poel te smeuren en te kladden, liet zich 't menschelijk geluk stom weg ontgaan.... Gelijk hadden ze die hem uitlachten.... Nu moest hij boeten, boeten voor zijn dwaasheid....

»'t Was verschrikkelijk, daar in het boschzeide hij zacht en met eene huivering, »en wat was het er donker, griezelig donker. En het spookt er ook, want telkens hoorde ik menschen, die mij op eene allerakeligste wijze uitlachten. O, als ik dat geluid weer hoorde, was het of ik door den grond heenging van schrik. Ik ga nooit, nooit weer met jelui mede, als je weer naar het bosch gaat

Iedere gelegenheid greep hij aan, om pedante redevoeringen voor zijne rasgenooten te houden, die hem hartelijk in het gezicht uitlachten. Hij poogde eene belangrijke rol te vervullen, terwijl hij nauwelijks voor schoenpoetsen geschikt was. Maar daar hij, alles wel beschouwd, volstrekt niet kwaadaardig van inborst was, liet men hem praten.

Mijn eigen kennismaking met Whitooweek begon toen 'k een kind was, toen ik geen naam had om aan den vreemden vogel te geven dien ik dag in dag uit gadegeslagen had, en zij, wie ik om inlichtingen vroeg, me uitlachten om mijn beschrijving en zeiden dat zoo'n vogel niet bestond. Het was vlak achter de weiden, tegen de helling waar de oude beukenpatrijs woonde.

Biecht van Tolstoi leert ons hoe hij dacht over geloof en godsdienst. "Ik herinner mij," zegt hij, "dat, toen bij mijn ouderen broer Dmitri plotseling de behoefte aan een godsdienstig leven ontwaakte en hij geregeld naar de kerk ging, de vasten hield, en een rein zedelijk leven ging leiden, zelfs de volwassenen hem daarom uitlachten, hem plaagden en hem Noach noemden.

's Morgens om 8 uur gingen wij aan boord, na een plaats van 2 lire genomen te hebben. Een orkest was er reeds bezig de instrumenten te stemmen. Op de gereserveerde plaatsen zaten eenige Napolitaansche vrienden, die ons hartelijk uitlachten, dat wij ons zoo angstvallig aan onze 2-lire-plaats hielden.

Wat zoû zijn leven zijn, zoo die spooksels zijner zonden hem bij dag en nacht uit stille hoekjes aangluurden, hem uit schuilplaatsen uitlachten, hem in het oor fluisterden als hij aan een diner zat, en hem wekten met ijzige vingers, als hij sliep. Terwijl deze gedachte in zijn brein kroop, werd hij bleek van ontzetting; de atmosfeer om hem heen scheen te verkillen.