Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


Daar werden zij rechtover elkander gezet en ieder gebonden op eene bank, bekleed met knoopkoorden, die hen schromelijk pijnigden. En ieder moest een glas water drinken, met zout en salpeter er in. Joost Damman kreeg vaak op zijne bank, maar de serjanten sloegen hem wakker. En Katelijne zeide: Om Gods wil, slaat hem niet, mijne heeren, gij breekt zijn arm lichaam.

"Ik dacht waarlijk, dat men mij vergat," zegt hij, met een glimlach, terwijl hij zich in 't gelid stelt naast den Oud-Burgemeester Joost Buick: "'t schijnt, dat wij het spel kodielje kwijt zijn, mijne heeren!" "Dat kost gij onmogelijk denken, dat de zoon van Schout Bardes u vergeten zou, meester Henrik Dirkszoon!" duwt hem eene zware basstem toe.

Waar ze wezen mosten, weet Joost: en ik vertrouw het werk maar half: ze lekenen allebei zoo bang om 'ezien te worden. Maar, wat scheelt het mijn ook? ze hebben mijn een goeie fooi 'egeven en dus, ik heb niks op ze te prittendeeren. Nou, ajus koopman, en je wordt bedankt veur je beleefdheid."

Ge verlangt naar een frisschen dronk water, en als ge drinkt, is uw dorst onleschbaar, ja, het drinken zelve wekt den dorst op. Uw hoofd is zóó opgezet, dat uw beste vriend u niet wederkent, en als ge de schaduw van het bosch binnenkomt, gaat ge zwemmen ineen vurigen oven. Op zulk een zomerdag commandeerde de geleerde doktor zijn knecht: "Joost! haal me even een beetje ijs en sneeuw."

Bij mijne ziel, er zijn er twee! Het voorste is een Duinkerker. Brutaal als de cipier van het rasp-en spinhuis, zijn ze. Dat durft zich bijna op onze kusten vertoonen!" "En 't andere schip, Huib?" Dat en weet ik niet! Ik ga er onzen kapitein kondschap af geven!" Huib verwijderde zich en kwam weldra terug met den bevelhebber van de Zuyerhuys, kapitein Joost Verschuyr.

Ja, ja, zeide Nele, houdt het papier voor het vuur; messire chirurgijn is op weg naar de waarheid, want de moordenaar verbleekt, en siddert over heel zijn lichaam. Daarop sprak Joost Damman: Ik verbleek noch ik sidder, kleine heks uit 't gemeen, die op den dood van een edelman aast; maar gij zult er niet in slagen: dat papier moet gerot zijn na zestien jaar verblijf in den grond.

Dien moord beken ik gereedelijk, vermits ik sta onder de bescherming der wetten van Vlaanderen, volgens dewelke, na verloop van tien jaar, de moord niet meer vervolgd wordt. De baljuw vroeg hem: Zijt gij geen tooveraar? Neen, antwoordde Damman. Bewijs het, zeide de baljuw. Ik zal het doen op tijd en stond, zeide Joost Damman, maar nu past het mij niet.

Zij beiden zijn het, die het goed van den keizer hebben gestolen. Vrouwe, hebt gij niets te zeggen tot uwe verdediging? Katelijne keek naar Joost Damman en zeide met liefde: 't Is het uur van den nachtuil! Hans, mijn welbeminde, ik heb de hand van Hilbert. Zij zeggen, dat gij de zevenhonderd karolussen zult teruggeven. ... Doet het vuur weg, doet het vuur weg! kermde zij vervolgens.

De edellieden gehoorzaamden; doch dewijl messire Joost Damman nog aarzelde, riep het gemeen: Gerechtigheid, heer, gerechtigheid, hij geve zijn zweerd af. Toen deed hij het tegen zijn dank, en, van zijn peerd gestegen zijnde, werd hij door twee serjanten van de gemeente naar het Steen gebracht.

"Neen!" zeide Reynhove: "tenzij er een aardbeving kome, die het weder teruglanceert." "Ja!" bromde Lodewijk: "jelui hebt goed spotten. Hoe ik het hier vandaan krijg, weet Joost." "Mij dunkt," zeide ik: "wij moesten liever zien, hoe wij zelf hier vandaan komen. Op wat hoogte zijn wij zoowat?"

Woord Van De Dag

muggenbeten

Anderen Op Zoek