Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juli 2025
"Maar kind, waarom heb je niet even gescheld om het licht te laten aansteken?" zei Elsje's tante. "Hoe kom je er bij om hier zoo in het donker te blijven staan! Steek even de kaarsen aan op het toilet, Keetje, en leg die kleeren maar op het bed. De jongejuffrouw zal zich vandaag wel alleen kleeden."
"Kijk nu eens even in den spiegel, jongejuffrouw," zei ze, "en zie eens, hoe het u zoo bevalt. De kuif zit, dunkt me, veel beter dan anders, ik heb er erg mijn best op gedaan." "Ik vind het keurig," zei Elsje verlegen; zij was niet gewend om veel in den spiegel te kijken.
Ik begon opnieuw en maakte de Primroses zoo belangwekkend mogelijk. Toen 't haar juist erg boeide, hield ik midden in een passage op en zei zachtzinnig: "Ik ben bang, dat het u vervelen zal, Tante; wil ik nu maar uitscheiden?" Ze nam haar breiwerk op, dat ze had laten vallen, keek mij heel scherp aan door haar bril en zei kortaf: "Lees het hoofdstuk uit en wees niet brutaal, jongejuffrouw."
Men behandelde haar als een jongejuffrouw; hare moeder wilde volstrekt een dame van haar maken, en ik had den moed niet iets anders te wenschen, zoo allerliefst zag de kleine Marie er uit in haar met fraaie linten versierde, zijden rokjes. Marie zat nog altijd op mijn schouders. "Mama, mama", riep zij, "kom toch eens kijken; ik speel paardje". Babet, die juist binnentrad, glimlachte.
Ga heen, ongelukkig martelaar! ga heen naar de jongejuffrouw C. en vertel haar voor de honderdste maal "dat zij toch hulplijnen moet zetten"; zij heeft het weder vergeten, en nu staat de geheele anjer scheef; ga heen, en bedenk u onderweg nog eens of gij u wel wagen zult aan die voorstelling van de heldendaad van Van Speyk, waar ook al voorstellingen genoeg van zijn.
En zonder het bedroefde kind verder met een blik te verwaardigen, ging mevrouw d'Ablong de kamer uit. Niet lang daarna kwam Keetje boven met een nachtjapon van Cécile en verdere toiletbenoodigdheden voor Elsje. "Mevrouw dacht dat het goed voor u zijn zou om nu maar naar bed te gaan, jongejuffrouw," zei ze. "Zal ik u even helpen met het uitkleeden?
"O, Oom Tom, welke grappige dingetjes maakt ge daar!" "Ik doe mijn best om aan mijne arme goede vrouw en mijne kleine kindertjes te schrijven, Jongejuffrouw Eva," zeide Tom, met den rug zijner hand zijne oogen afvegende; "maar ik vrees dat het toch niet lukken zal." "Ik wou dat ik u helpen kon, Tom. Ik heb een beetje leeren schrijven.
"Kom," zei ze, "ik zal wel maken dat u gauw rustig en wel te bed ligt, jongejuffrouw. En wie weet, hoe lekker u dan slaapt." "Ik hoop het," zei Elsje zacht. "Maar wil je me Elsje noemen, als 't je blieft, dat zou ik veel prettiger vinden." "Ik geloof niet dat mevrouw dat zou willen hebben," lachte Keetje vroolijk. "Ziezoo, daar is de blauwe rok al uit. Straks zal ik alles wel netjes opvouwen.
Het kind had er niets op tegen. Félicité zuchtte over mevrouws ongevoelig hart. Maar ze bedacht, dat haar meesteres misschien gelijk kon hebben. Die dingen gingen haar verstand te boven. Eindelijk reed er op zekeren dag een oud tentwagentje voor, en er stapte een kloosterzuster uit, die de jongejuffrouw kwam halen.
Sedert ruim drie weken was in Bommers’ winkel geen enkele vijg of amandel, geen lood rozijnen zelfs, aan studenten verkocht geworden en met een glimlach van voldoening dacht de vader-kruidenier er over na, dat ’t in zijn winkel nu veel stemmiger en rustiger toeging dan vroeger. Ook Jan de knecht had reeds eenige malen aangemerkt: „’t Is toch wel zoo plezierig achter de toonbank, nu die jonge spreeuwen hier den boel niet meer opscheppen; ze hadden ook altijd wat anders te reclameeren, dan over u, dan over mijn. Soms zeien ze met een vrindelijk gezicht: „Zeg, winkel-os! goed wegen, hoor je!” Dan weer vroegen ze beleefd: „Is jou kippige patroon waarachtig de heuschelijke vader van Jetje?” Ze namen eeuwig en altijd een loopje met uwe en mijn en toch waren ze altijd netjes; maar voor mijn part kan zoo’n klandizie wegblijven.” En in stilte dacht hij er bij: „De jongejuffrouw ook, want als zij terugkomt, zal ’t lieve leven wel weer van voren af aan beginnen.” Bommers zweeg, grinnikte, wreef zich de handen en
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek