Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 7 juli 2025
Ja!" vervolgde zij met klimmende aandoening, ziende dat ik zwijgend voor mij staarde, terwijl haar vader ons beurtelings met eenige verwondering beschouwde: "een paar woorden, aan Mejuffrouw Jetje Blaek ontvallen, hebben een lichtstraal bij mij doen geboren worden, en ik heb niet gerust voordat mij alles was opgehelderd. ik heb vernomen, hoe gij, Mijnheer Huyck!
"Nou zitten d'r nog drie in 't zakje." "Nee, Jetje, ik wil d'r geen meer hebben." "Toe, mevrouw, 't is nog zoo'n lekkere." "Die 's voor jou Cor. Zoo, de boel is op." "Tante, daar is de prinses weer." "Wat blijft ze lang an 't strand, vin u niet?" "Ze heeft u gegroet. Heb u gezien? Wat 'n lieve vrouw." "Ja, die is nou heelemaal niet trotsch." "Hoera! Hoera! Oom zit in 't water!" "Hendrik!"
"O ja! mijn waarde Juffrouw!" antwoordde zij: "het is een uitnemend schoon werk: en mijn oom heeft de goedheid gehad er een exemplaar van voor mij te koopen." "Zoo! dat is goed. En hoe maakt het uw Heer oom? Wèl? Dat verblijdt mij hartelijk. En hoe maakt gij het zelve, lieve Jetje? Mij dunkt, niet zoo wel, als toen ik u de laatste reize zag."
Toen ten gevolge daarvan Jetje weer onzichtbaar werd, vroegen zij belangstellend, of de juffer soms ongesteld of grieperig was, terwijl Herman, als semi-arts, dadelijk een gratis behandeling aanbood. De kruidenier sloeg min of meer onheusch dit aanbod af en zei zelfs een woord, dat naar „zoetekauwen” of „snoepende jongens” zweemde.
"Nu!" hernam Suzanna: "dan most UEd. het over een anderen boeg wenden en vooreerst hem prijzen wegens het buitengewoon doorzicht, dat hij aan den dag legt door zoo, in vier of vijf dagen, welke hij met haar heeft doorgebracht, zich in staat te bevinden om al de voortreffelijke hoedanigheden te ontdekken, waarmede Jetje Blaek begiftigd is."
Gebruik uw mond en niet uw handen." "Wel, 't is ook juist mijn mond, dien ik gebruiken wil," zeide ik, haar kussende. "Och Jetje! help mij toch!" zeide Suzanna: "gij blijft daar maar zitten en trekt u het lot niet aan van uw mishandelde vriendin." "Ik zal wel deugdelijk oppassen, van er mij mede te bemoeien," zeide Henriëtte.
Uit instinctmatige vrees, dat ik aan mijn kordate uitspraak zou gaan tornen, sleepte ik Jetje, die ik braaf aan de hand hield, meteen het winkeltje binnen. We waren voor de eigenares goede bekenden; we kochten er dikwijls drop voor het kleine verkouden zusje. Bevende voerde ik het woord. De daad toch is eerst de voltrekking van het voornemen. Zij beslist.
Zoo'n goede jongen, mompelde men, maar hij is een beetje bedeesd. Men maakte, dat Jetje het niet hoorde. Marinus trad binnen en, dadelijk, maakte een buiging na aan 't einde van den kring te zijn gaan staan, en las iets voor. Hij hield een folio regelmatig beschreven stuk papier in zijn hand, en veegde het zweet van zijn voorhoofd. Het was een vers van hem zelf, dat hij voorlas.
Och, kom, er zal wel iets in uw overjas steken, zeî Mathilde van d'overkant. Mag ik de knecht niet eens laten kijken? Marinus werd zenuwachtig. Hij keek naar Jetje, om te weten, wat zij er van dacht. Deze, die nog verrukt was over de uitnemende ontvangst van haar bijdrage, knikte goedkeurend en aanmoedigend. Dan zal ik het zelf wel eventjes halen, meneer, zeî hij. Hij bleef even wech.
Ten gevolge van deze niet onhandige vaderlijke manoeuvre van Bommers, nam het debiet der Puantos Infamos niet meer toe, want nadat ’t herhaaldelijk was gebleken dat Jetje, zoodra „de heeren” zich vertoonden, onzichtbaar werd, begonnen Herman en zijn vrienden allerlei aanmerkingen te maken, en noemden met een zekere minachting, de heerlijke Puantos „bokkies”, een woord dat den winkelbediende een heimelijken glimlach ontlokte, als wilde hij zeggen: „Ge komt langzaam aan tot de jaren des onderscheids, vriendjes!”
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek