Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 juni 2025
Vroeger en bijna elken winter hadden zij nog wel kort gezeten; Dille had de jongens meer dan eens met wat potfoefeling van gevonden kost gepaaid, maar onvoorziens was er dan van ievers hulpe gekomen en beternis in den nood. Nu was er niets: ze hadden aan tafel niet gezeten; gister hadden ze 't laatste stuk brood gedeeld, en Ivo vond maar geen werk en vuurmaaksel was er ook niet.
Zoo had het geklonken, terwijl de eerste buien vielen, en allen nog blij waren met den regen. Maar toen die den heelen middag doorging, werden de ganzen ongeduldig, en riepen tegen de dorstige bosschen om het meer van Ivö: "Hebben jelui nu nog niet haast genoeg? Hebben jelui nu nog niet haast genoeg?"
"Hawèl, joa, Ivo jongen, plant er gij eirdappels," knikte zij. "En de zure misch achter den bosch, bezinne? Zoên we nou ne kier probeeren mee d'r wa semiek op te streuien, of zoên w' hem nog 'n joar loate liggen lijk of hij es?" Opnieuw vertrok zich haar pijnlijk bleek gezicht van aarzeling en twijfel. "Wa peist er gij van?" vroeg ze voor de tweede maal.
Hij had hun tweede ontbijt meegebracht, en bij dit zicht straalden de oogen, en allen voelden plotseling den scherpen honger, waarvan zij tot nog toe, onder het harde werken, den knagenden prikkel hadden onderdrukt. "Joa moar, iest mijne woagen loan!" eischte Smul, hun de mand overhandigend. "Ha moar Ivo jongen, loat ons iest eten, we zien scheel van den honger," smeekte de oude Krommen Bulcke.
Robrecht deed zijnen makkers een teeken dat zij beweegloos zouden blijven. Hij zag een menschenhoofd boven de gaanderij opdagen. "Hemel!" mompelde hij, "bedriegen mij mijne oogen? Ivo-de-wolvenjager! Zonder baard? Gekleed als een wapenknecht?..." Ivo legde zich den vinger op den mond en stapte over de leuning der gaanderij.
Ze joelden onbekommerd voort ondereen en binnen hielden zij den sterken vrede en de verwachting van een langen, stillen rustedag, die al zoo goed begonnen was. Voor den eersten keer van al den tijd dat ze huishielden en jongens kweekten, hadden Ivo en Dille vandage niet genoenmaald.
Ja, zoek maar uitvluchtsels wat gij moet doen? werk zoeken of meent ge dat ze 't u gaan brengen waar ge ligt?! Zeg het aan Wimpel, den smeerlap, die u afdankte, dat hij de smouters, de dronkaards uit zijnen winkel schoppe, en u werk geve, zeg hem dat we creveeren van honger. Hm, Ivo vertrok de schouders, zotteklap, mompelde hij. En dat bracht Dille tot het uiterste.
"Wie est 't?" vroeg Alfons gretig. "Ivo Smul." "Ivo Smul? En hij weunt bij boer Kneuvels!" "Sedert iergisteren 'n weunt er hij nie mier bij. Hij es mee zijnen boer in ruzie geslegen en wig-gegoan. 't Spijt de bezinne genoeg." Alfons, zijn groote, holle oogen strak voor zich gevestigd, zat roerloos te peinzen en te staren.
"'t Es woarm, hè, Ivo; wilt ge 'n gloas bier drijnken?" vroeg ze, ondanks al haar inspanning om kalm te blijven toch een lichte kleur van emotie krijgend. "Merci, 'k 'n hè gien goeste, 'k voele mij op mijn gemak niet," antwoordde hij kortaf. Onthutst keek zij hem aan.
Er kwamen huizen in het zicht, het dorp Podmiljacka; boven den weg aan onze linkerhand stond het kleine roomsche kerkje der Franciskanen, St. Ivo, en onze koetsier begon de paardjes woedend te bewerken; ze zwaaiden het rijtuig heen en weer in hun galoppade; maar aan zoo iets waren we al gewend, want een stad met sensatie binnen te komen is iets echt oostersch.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek