Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 5 juli 2025
Hevige vlagen beukten met kracht de vensters aan den kant der Maan-rivier. Het was zeven uur in den avond. Het middagmaal was stilzwijgend verorberd, alsof men in een sterfhuis was. Sylvius Hog had er niet in kunnen slagen het gesprek gaande te houden. De woorden zoowel als de gedachten ontbraken hem. Wat zou hij hebben kunnen zeggen, wat niet reeds honderd malen gezegd was?
»Zij zullen wel aan het praten geraken," mompelde hij in zich zelven. »Zij moeten mij alles meedeelen! Behoor ik dan niet inderdaad tot de familie?" Ja, Sylvius Hog meende het recht te bezitten, om te weten wat er in het hart zijner jeugdige vrienden omging, waarom Joël en Hulda Hansen er ongelukkiger uitzagen dan voor zijn vertrek naar Bergen. Hij zou het weldra vernemen.
Terwijl men voorbij een huis kwam, laag van verdieping en van een weinig aanlokkelijk voorkomen, dat zeer afstak bij de naburige, vroolijke woningen, die volgens 's lands gebruik met levendige kleuren geverfd waren, riep Joël Hansen op eens, met een uitdrukking van afschuw op het gelaat: »Sandgoïst!" »Waar?" vroeg professor Sylvius Hog.
»Juist, ziet ge.... Die zaak van dat loterijbriefje...." »Dat was mij door het hoofd gegaan, mijnheer Hog." »Maar mij niet, mijnheer Benett," antwoordde Sylvius Hog met een opgeruimden glimlach. »En hoe maken het die brave lieden te Dal, met wie gij kennis hebt aangeknoopt?" »Zeer goed, mijnheer Benett, ik dank u voor uwe belangstelling.
Zoo spoedden evenwel nog eenige dagen somber en troosteloos voorbij. Sylvius Hog was thans geheel en al genezen en deed om zijn been te oefenen, groote wandelingen in de omstreken. Hij noodzaakte Hulda en haren broeder, om hem te vergezellen, ten einde hen niet aan henzelven over te laten. Den eenen dag kuierden zij het Vestfjorddal op tot halfweg den waterval van den Rjukan.
Het zal wel niet behoeven vermeld te worden dat Joël Hansen dit gedeelte van het baljuwschap, dat hij zoo dikwijls tusschen Dal en Bambel doorgetrokken was, door en door kende. Het was ongeveer acht uur des avonds, toen Sylvius Hog met zijne reisgenooten in dat kleine gehucht aankwam. Men verwachtte hen daar niet; maar toch bleef pachter Helmboë niet in gebreke hen hartelijk te ontvangen.
Nimmer hadden hun de uren zoolang toegeschenen! Voor hen kon die afwezigheid geen betrekking op nasporingen naar de Viken hebben, en het kwam niet bij hen op, dat Sylvius Hog het doel van die reis voor hen geheim hield, om hun eene latere teleurstelling, wanneer de pogingen mislukten, te besparen.
Gedurende den tijd dat professor Sylvius Hog in de herberg van Dal verwijlde, moest Joël Hansen een paar malen zich van huis verwijderen, om eenigen toeristen tot gids te verstrekken, die den Goustaberg wenschten te beklimmen. De patiënt had hen wel willen vergezellen. Hij beweerde totaal genezen te zijn. En inderdaad, de wond was dicht, en er begon zich een litteeken te vormen.
Onder andere werd een visch, afkomstig uit den fjord, voorgediend, die heerlijk met bergkruiden toebereid was, en waarvan professor Sylvius Hog dan ook met veel smaak at. Men kuierde de stad eens rond en bewonderde den diep ingesneden fjord en de bruggen, die over de beide armen der Drams-Elf voerden.
»Mijnheer Sylvius!...." »Kijk me dien lummel eens blozen!" gierde professor Sylvius Hog uit van de pret. »Maak hem toch niet zoo verlegen, mijnheer Sylvius," smeekte Hulda met een flauwen glimlach. »Nu, mij wel. Maar wij zullen den laatsten weg nemen. Wat denkt gij er van, Joël?" Deze grinnikte van genoegen en knikte toestemmend, terwijl hij den professor zijne hand toestak.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek