Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 juli 2025


»Gij wilt dus niet langer bij ons vertoeven, mijnheer Sylvius?" vroeg de pachter. »Wij willen wel, maar kunnen onmogelijk!" antwoordde de professor, die zich geweld moest aandoen, om zich uit dien hartelijken kring los te rukken. »Wij kunnen onmogelijk, mijnheer Helmboë!" Men drukte elkander de hand, men kuste elkaar, zooals Sylvius Hog verzocht had, en toen was het oogenblik van vertrek daar.

Dienzelfden dag, waarop professor Sylvius Hog Bergen verlaten had, was eene gewichtige gebeurtenis in de herberg van Dal voorgevallen. Nadat de professor vertrokken was, scheen het huis uitgestorven te zijn. Het was alsof die goede genius van Hulda en Joël Hansen met de laatste hoop ook al de levendigheid der familie had medegevoerd.

»Duivels!" zei professor Sylvius Hog lachende. »Ik moet bekennen, mijnheer Benett, dat ik geen gelukkige hand bij het uitzoeken van juweelen heb." »Dat komt, mijnheer Hog, omdat ik zoo ruim van het artikel bruidsjuweelen voorzien ben. Die verkoop ik dan ook het meest. Dat uwe keus daarop valt, moet u dus niet verwonderen." »Het verbaast me niet, mijnheer Benett; maar, het brengt mij in de war.

Volgens ieders oordeel was mijnheer Benett zulk een onmisbaar man, dat Christiania zonder hem niet zoude kunnen bestaan. »Maar, mijnheer Hog, als ik u vragen mag," vervolgde de geachte handelaar, »hebt gij het rijtuig behoorlijk aangetroffen, waar ook weer?...." »Te Tinoset, mijnheer Benett." »Juist, te Tinoset, waar gij mij verzocht hadt, het te zenden." »Maar, mijnheer Benett, welke vraag!

Och, hoeveel liever zou zij in hare kleine bescheidene kamer te Dal zijn gebleven! O, hoe gaarne zou zij zich aan al die nieuwsgierige blikken, die toch zoo goedig en trouwhartig op haar gevestigd waren, hebben willen onttrekken. Maar Sylvius Hog had gewenscht, dat zij hierheen kwam, en zij was gekomen. »Plaats! Plaats!" riep men van alle kanten.

»Hij beval het u uitdrukkelijk aan in de laatste regels, die hij schreef...." »Ja wel, dat is waar; maar...." »Volgens mijne meening," ging professor Sylvius Hog onverstoorbaar voort, »zal de laatste wil van onzen armen Ole Kamp gehoorzaamd moeten worden." »Maar, professor...." »Spreek op, Joël. Wat hebt gij nog te zeggen?" vroeg Sylvius Hog. »Maar.... Hulda heeft dat loterijbriefje niet meer!"

Zouden zij durven belijden, op welke onverantwoordelijke wijze vrouw Hansen, hunne moeder toch, met hunne belangen, met hunne toekomst omgesprongen had? Wat zal Sylvius Hog gaan denken, als hij vernemen zal, dat het loterijbriefje van Ole Kamp zich niet meer in handen van Hulda bevindt?

»Dat zou zijn door tegenwoordig te wezen bij het huwelijk van...." »Bij welk huwelijk? Bij het uwe? Maar, sakkerloot, spreek dan toch!" »Bij het huwelijk van mijn zuster Hulda...." »Bij het huwelijk van uwe zuster!" riep Sylvius Hog uit. »Hoe.... mijne lieve, kleine Hulda gaat trouwen?...." »Ja, mijnheer Sylvius." »En daar weet ik niets van!.... En daar heeft zij mij niets van gezegd!...."

Meent ge?....Ik ben van oordeel, dat het voor mij nog gelukkiger geweest is, dat ik hen op mijn levenspad ontmoet heb. Dat is de rollen omkeeren." »Ik bemerk, dat uw hart nog niets veranderd is, mijnheer Hog." »Vindt ge?" »Zeker." »Daar men toch een hart moet hebben, is het maar 't best, als het op de rechte plaats is, niet waar?"

»Gij keurt dus af, wat ik gedaan heb, mijnheer Hog?" vroeg zij, nadat zij den professor had laten uitspreken. »Zeker, vrouw Hansen." »Als gij mij verwijt, dat ik mij op de onvoorzichtigste wijze in gevaarlijke, ja slechte zaken gestoken heb, dat ik daardoor het vermogen mijner kinderen verkwist heb, dan voorzeker hebt gij gelijk; maar...." Sylvius Hog wilde haar hier in de rede vallen.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek