Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 5 mei 2025


Maar dat geloof rustte op zulk een zwakken grond, dat Hulda en Joël zich niet zouden laten overtuigen en professor Sylvius Hog was er voor teruggedeinsd hun er over te spreken, daar hij bovendien bevreesd was, dat op de voorspiegeling van mogelijke redding, een te bittere teleurstelling zou volgen, die het reeds geleden verdriet nog met nieuw zoude vermeerderen.

Zooals afgesproken was, verwachtten mij mijn boys met de kleine roeiboot van den pater in Hog Harbour. Wij voeren langs de kust naar Port Olry, waar na een paar dagen een van de broeders Th. weer verscheen. Hij deed een toer om Santo en bood mij aan, mij naar Talamacco mee te nemen.

Professor Silvius Hog wenkte Hulda en haren broeder om nader te treden. Hij praatte nog met hen over Ole Kamp en vertelde hun alles, wat zijne levendige verbeelding min of meer aantrekkelijks scheppen kon, en hij sprak daarbij met eene overtuiging, die op zijn minst zonderling genoemd mocht worden, na den brief van den heer Help Junior. »Neen," zeide hij, »ik heb er een voorgevoel van.

»Ja, en alles wat gij doet, is steeds welgedaan, mijnheer Hog." »Gaat ge mij nu complimenten maken, mijnheer Benett?" »Volstrekt geen complimenten, mijnheer Hog; in weerwil van uwe bescheidenheid moet erkend worden, dat het zeer gelukkig voor de familie Hansen is, dat zij u op haar pad ontmoet heeft!...." »Ba!

Joël had wel aan den eersten den besten voorbijganger kunnen vragen, waar professor Sylvius Hog woonde. Iedereen zou zich beijverd hebben hem terecht te wijzen, ja zelfs hem naar diens woning te begeleiden. Maar hij vroeg dat niet. Hij vreesde onbescheiden jegens dien goeden vriend te zijn.

Van die geheele menigte was hij wellicht het minst opgewonden. Hulda Hansen zat naast Sylvius Hog, maar scheen in zich zelve gekeerd. Het arme meisje dacht slechts aan haren ongelukkigen Ole Kamp. Zij zocht hem instinctmatig met den blik, alsof hij op het laatste oogenblik vóór haar zou moeten verschijnen. Dwaze gedachte, niet waar?

Als men die noodig heeft, behoeft men slechts het raam te openen, dan komt ze en fleurt u op en wat vooral niet te verwerpen is, schrijft u geen hongerlijdend dieet voor." Sylvius Hog sprak zoo vroolijk en opgewekt, dat met hem een weinig geluk het huis scheen te zijn binnengetreden.

»Zonder hen zou ik thans het genoegen niet hebben u te zien, mijnheer Benett." »Ja wel.... ja wel!.... Inderdaad die kloeke jongelieden verdienden wel, dat zij het groote lot wonnen." »Dat is ook mijne meening," antwoordde Silvius Hog. »Maar, daar dat nu onmogelijk geworden is, zou ik gaarne hebben, dat mijne kleine Hulda niet naar Dal terugkeerde, zonder een geschenk.... eene herinnering...."

»Ik u verlaten!.... U, die ik als mijne kinderen beschouw!... Hoe is het mogelijk?.... Hoe komt gij op die gedachte?...." riep Sylvius Hog uit. Joël stelde voor hem te vergezellen. Maar, daar hij de beide kinderen zelfs niet wilde laten vermoeden, dat hij naar Bergen ging, veroorloofde hij den jongeling niet verder dan tot Moel met hem mede te gaan.

In dien zoo dringenden brief stond ook te lezen, waarom Sylvius Hog zooveel belang in den jeugdigen stuurman van de Viken stelde, welken dienst hij aan diens bruid verschuldigd was, en welke vreugde het zoowel hem als zijn omgeving zoude veroorzaken, wanneer hij de kinderen van vrouw Hansen eenige hoop zou kunnen geven. Toen de brief gereed was, bracht Joël hem dadelijk naar de post te Moel.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek