United States or Lesotho ? Vote for the TOP Country of the Week !


Men zou onmogelijk een fraaieren zomerdag hebben kunnen wenschen. »Zijt gij niet te zeer vermoeid, mijn wakkere Joël?" vroeg professor Sylvius Hog, toen hij uit het karretje gestegen was. »Waarlijk, gij hebt uwe beenen moeten reppen."

Ongelukkig is het Ole Kamp niet, die haar dat geschenk wil geven, maar ik; en ik kan haar zoo iets niet als bruid aanbieden!" »Inderdaad, mijnheer Hog." »Laat mij dus andere juweelen zien, die voor een jong meisje geschikt zijn." »Hier hebt u zoo wat van alles, mijnheer Hog." »Laat me dat kruis eens zien, mijnheer Benett." »Dat is een kruis om aan een halssnoer te hangen." »Dat dunkt me ook."

En.... het merkwaardigste was, dat Sylvius Hog niet, hoe onwaarschijnlijk dit klinken moge, wanhoopte. Dertien dagen waren reeds verloopen sedert het loterijbriefje, door het departement van Marine van Christiania naar Dal verzonden, daar ontvangen werd.

Als hij nu eens niet bij die schipbreuk omgekomen was? De mogelijkheid bestaat toch, niet waar? En, wat zoudt gij ter uwer verdediging kunnen bijbrengen, wanneer Ole Kamp eens terugkwam.... morgen.... vandaag misschien?...." »Ole Kamp zal niet terugkeeren," antwoordde vrouw Hansen met doffe stem. »Ole Kamp is dood, mijnheer Hog! God zij zijner ziel genadig! Hij is goed en wel dood!"

Hij scheen niet te verlangen naar een spoedige genezing, wat trouwens voor hem gelijk stond met de noodzakelijkheid, om het gastvrije dak van vrouw Hansen te moeten vaarwelzeggen. De tijd ging daarenboven zeer snel voorbij. Sylvius Hog had naar Christiania geschreven, dat hij eenigen tijd te Dal zoude blijven.

Ja, het was Hulda Hansen, die daar het Universiteitsgebouw was binnengetreden. Het arme meisje kon van aandoening niet overeind blijven. Zij zou gevallen zijn, als Sylvius Hog haar niet met krachtigen arm ondersteund had. Ja, dat deed de waardige professor. Hij ondersteunde de heldin van dit feest, die evenwel haren Ole Kamp daarbij miste!

»En ik zal hun vragen wat zij ons aanraden te doen...." »Hun raad zullen wij nauwkeurig opvolgen, niet waar?" antwoordde professor Sylvius Hog met zijne aanstekelijke geestdrift. »Ik heb den steun van het gouvernement. Ik ben gemachtigd om een van de rijksstoombooten te laten uitstevenen, om de Viken op te sporen, en ik reken er op, dat niemand aarzelen zal tot zoo'n onderneming mede te werken.

Ja zeker! maar waarheid is 't, dat die hoop geen enkelen redelijken grondslag bezat, en dat zij slechts als voorgevoel zeker iets zeldzaams bij een professor in zijn hart aanwezig was. Zoodra hij terug was, kostte het Sylvius Hog niet veel moeite, om te bespeuren, dat er gedurende zijne afwezigheid gewichtige dingen voorgevallen waren.

»Zoo?" zei Sylvius Hog. »Het is een fraai sieraad; maar ik vrees een weinig opzichtig voor mijne bescheiden Hulda! Neen, dat niet... Ik zou de ronde plaatjes verkiezen, die gij mij straks hebt laten zien, en dat kruis, bestemd om aan een halssnoer te hangen. Zijn die dan werkelijk slechts geschikt voor bruidstooi, zoodat men ze een jong meisje niet zoude mogen aanbieden?"

Dezen herkenden den professor dadelijk, en dan werden de hartelijkste begroetingen gewisseld, die bewezen hoezeer Sylvius Hog door de jongelingschap geliefd was. »Gij hier? mijnheer Sylvius?" »Zooals gij ziet, beste vrienden." »Iedereen dacht, dat gij in het hartje van de Hardangsche landstreek waart!" »Gij ziet, dat iedereen ongelijk heeft." »Dat merken wij. Maar hoe komt gij hier?"