United States or Faroe Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Hij en vreesde haar niet meer; zij werd het ganschelijk gewaar. Hij bleef haar grijnzend aanstaren en puntte spotachtig zijn scherpen wijsvinger uit naar heur. Een oolijke uitdrukking lag te kriebelen in zijn oogen en maakte haar lastig. Ga weg! Hij bukte zich, rechtte zich daarna heel langzaam op, opende zijn diepen mond en hief, gek-doende, zijne wenkbrauwen omhooge.

Zien dochter Geertruud, dij laoter nao de Opstreek trouwd is, was dou nog in hoes en dan hadden ze 'n meid oet de Pekel, Jantje. Hou ze wieder heit, wij 'k nich meer; 'k wijt wol dat ze altied stom kwaod was, as wie tegen heur zeden van Jandien, dat wol ze nich wezen, want in de Pekel hijtte ze altied Jantje, zee ze. 't Was 'n viet ding, man 'n beetke'n eelsk en ongemakkelk plaogerg oetvallen.

Nele, vroeg Uilenspiegel, zeg eens, zal het straks schoon weder zijn? En glimlachend zag hij heur liefderijk aan. Waarom vraagt ge mij dat? sprak zij. Omdat het spreekwoord zegt: na regen komt zonneschijn, antwoordde Uilenspiegel. Ga, sprak zij, ga bij uw schoone dame met haar zijden kleed, die hebt gij genoeg doen lachen.

Hij reed tot omtrent het schavot en zag het meideken druk bezig met Uilenspiegel's koorden door te snijden, terwijl de beul het heur wilde beletten, zeggende: Als gij ze doorsnijdt, wie zal ze betalen? Maar het meideken luisterde niet. Als hij heur zoo vlug en ijverig en liefdevol bezig zag, was hij verteederd. Wie zijt gij? vroeg hij.

De tijd was haar door heur, steeds wisselend, leven snel omgevlogen; zij had nu afwisseling gekend, steeds nieuwe steden en oorden gezien, steeds nieuwe menschen ontmoet en zij was vermoeid van die afwisseling. Zij wenschte nu rust en kalmte, zij smachtte naar een lange, doffe sluimering, zonder droomen en zonder leed. Iets van een thuis!

't Es spijtig da z'in de stad nie 'n weunt, 'k zoe euk ne kier heur portret moaken, zei Sylvain. En weer lachte hij ondeugend. Fonske ging daar niet verder op door, maar de toon van zijn vrienden over Lisatje beviel hem maar half. 't Was eenigszins alsof de hand werd geslagen aan iets dat hem alleen toebehoorde.

Soetkin werd eensklaps bleek als de dood, zij huiverde over gansch heur lichaam en wees naar den hemel. Een lange, smalle vlam was uit den brandstapel opgestegen en verhief zich bijwijlen boven de daken van de lage huizen. De vlam was bitter smertelijk voor Klaas, want al naar gelang van de grillen des winds, knaagde zij aan zijne beenen, verschroeidde en verbrandde zij zijn haar en zijnen baard.

Maar Lamme luisterde niet en sprak, naar Onze-Lieve-Vrouwetoren kijkend: Heilige Maria, patronesse der geoorloofde minne, verleen mij de gunst, heur blanken boesem weder te zien, Kom mede, sprak Uilenspiegel, heur blanke boezem troont in de eene of andere taveerne. Hoe durft gij dat zeggen? sprak Lamme. Wel zeker, sprak Uilenspiegel, ze moet ergens weerdinne zijn.

Toch lag op zijn pad éen schaduw, En éen kommer in zijn harte. Eens, als hij naar 't Noorden blikte, Zag hij in een verre weide Een volschoone maagd, een ranke Slanke jonkvrouw, eenzaam staande Midden in een verre weide; Schittrend groen was haar kleedije, En heur hair was als de zonne.

Madeleen trachtte de vraag af te weren, omdat die, volgens haar, zoo direkt in 't intiem denken dringen wilde. Men mocht niet oordeelen. 't Gold hier eene zeer delikate gevoelstoestand. Maar Goedele vond hier zoo diep een ernst niet in, en ze lei uit wat, haar inziens, een rechtveerdige uitspraak zijn zou. Ik neem aan dat Mariëtte gelukkig is. Zij heeft heur eigen niets te verwijten.