United States or Bosnia and Herzegovina ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wel wordt, na de al te noodlooze overgave Van mijn jong hart de Liefde vroeg begraven, Die me als een droom voor heel mijn leven scheen; Maar beter ligt een lieve droom gestorven, Dan dat hij, door het noodlot droef verdorven, Leeft, maar verloor de blankheid van 't verleên."

De ouden dachten dat zij naar de aarde streken op Valfaders bevel, om onder de in het gevecht gesneuvelden de helden te kiezen, die waardig waren de vreugde van het Valhalla te genieten, en dapper genoeg om hulp te verleen en aan de goden wanneer de groote slag zou bevochten worden.

Maar Lamme luisterde niet en sprak, naar Onze-Lieve-Vrouwetoren kijkend: Heilige Maria, patronesse der geoorloofde minne, verleen mij de gunst, heur blanken boesem weder te zien, Kom mede, sprak Uilenspiegel, heur blanke boezem troont in de eene of andere taveerne. Hoe durft gij dat zeggen? sprak Lamme. Wel zeker, sprak Uilenspiegel, ze moet ergens weerdinne zijn.

O, hoe vaak in den nacht, Eer de sluimring al zacht Aan mijn eenzame sponde mij kluistert, Rijst in vriendelijk licht Mij 't verleên voor 't gezicht En de stem der Herinnering fluistert: Van de smart en de vreugd Eener zalige jeugd; Van de liefde, half schaamrood ontloken; Van de lipjens zoo rood, Nu verbleekt door den dood, En de harten, voor immer gebroken!

Een zacht, schoon bedwongen gekreun riep hem bij den gewonde terug, nadat zijn dienaar zich verwijderd had. Heer! sprak fluisterend gene, ik heb nog maar enkele oogenblikken te leven.... Maar verleen mij nog ééne gunst na de vele, die ik van u genoot!... Zeg mij, dat gij mij vergeeft! Ik vergeef u, arme man! antwoordde Gaurapada; ik weet het nu, dat gij een werktuig waart en niets anders.

Hij brak den mensch van ziel en stof voor immer, En schonk aan graf en stof een eeuwig leven, Want al, wat niet te splitsen valt, sterft nimmer. Vóor het bestaan is ’t heel verleên te vinden, En de eindelooze toekomst het sneven: Wij rusten langer dan wij ’t leven minden!

"Neen, Uwe Majesteit," antwoordt Guy, die plotseling een ingeving krijgt. "Ik kom geen hulp voor de Watergeuzen vragen, ik zeg integendeel: verleen ze hun niet." "Waarom niet?" vraagt de Koningin, die niet gewoon is, dat iemand buiten haar geheimen raad haar zoo openhartig zijn meening zegt.

Ik reed een eindje, struikelde ellendig, viel bijna, als een gewone knoei-leerling. Ik had wel kunnen schreien van droefheid en vernedering. Even moest ik aan den oever op een bank gaan zitten. Ik kòn niet meer. O, liefde, bloem des levens, dacht ik smeekend, in mezelf, verleen mij op dit beslissend oogenblik toch kracht in plaats van zwakheid! Het werd iets beter.

DE ENGEL. Zij is rein, du kans ze niet raken. DE DUIVEL. Welaan, wij zullen het beproeven! Du hebs de koude waarheid, ik de verleidende logen. Beginnen wij den strijd om haar? DE ENGEL, met droefheid en stil. O, du almachtige, verleen aan mijn arm schutskind de krachten om dezen laatste strijd te doorworstelen.

Wat verleën is moeit ons niet, Nieùw een wereld, groòtsch een wereld, dat is de wereld van ons streven, Ons is frisch en kloek de wereld, en zij roept ons aan den arbeid Pioniers! O Pioniers! Rotsen rukken we uit de voegen, Over afgrond, door valleien, langs de hooge bergenklippen, Waar wij gaan, wij overwinnen, moedig, wagend en vermetel, langs nog onbetreden paden, Pioniers! O Pioniers!