United States or United Arab Emirates ? Vote for the TOP Country of the Week !


Haar oog, haar houding, ja de lucht-zelfs die ze omzweefde, Waar in zy adem voud, door wie haar boezem leefde, Was Godlijk in mijn oog, en bond my als den steen. Volschoone, ik minde, en ach! mijn laatste heilzon scheen! "Elpine, u heugt de dag, dat eenzaam, droef, aan 't dwalen, En zichtbaar voor uw oog, mijn oor de nachtegalen Beluisterde in dit woud.

De God, die daarna is neêrgedaald in het menschenparadijs, dat hij maakte en er niet meer zweeft, maar staat en, terwijl Adam slaapt, er Eva schept uit zijne zijde, Eva, die men er ziet rijzen uit hare geboorte met dat volschoone gebaar van opstaan uit het niet, dat gebaar van wording, de knieën nog even gebogen, de schuchterheid nog in haren oprichtenden rug, de handen gevouwen, als in eerbied of in dankbaarheid...

ANTIPHOLUS VAN SYRACUSE. Volschoone! wat uw naam is, weet ik niet, Noch door wat wonder gij den mijnen weet; Doch grooter wonder boeit mijn oog; het ziet Een hemelgeest, met lieflijkheid omkleed. Zeg, dierb're, hoe ik denken, spreken moet; Onthul voor mijn verstand, dat aardsch en zwak, Vol dwaling, bot en loom is, niets bevroedt, Den duist'ren zin van wat uw mond daar sprak.

Toch lag op zijn pad éen schaduw, En éen kommer in zijn harte. Eens, als hij naar 't Noorden blikte, Zag hij in een verre weide Een volschoone maagd, een ranke Slanke jonkvrouw, eenzaam staande Midden in een verre weide; Schittrend groen was haar kleedije, En heur hair was als de zonne.

»Verwelkende?" herhaalde hij op een toon van verwijt. »Zeg liever de volschoone, die van haar koninklijke vriendin het geheim geleerd heeft van jong te blijven."

SPOEL. Als mijn wachtwoord komt, roep me dan, en ik zal antwoorden; mijn eerste is: "volschoone Pyramus". Hol

Uw eed heeft Hermia; verzaakt gij haar? 't Weegt niets, die eeden, haar en mij gewijd; Leg de' eed aan haar, aan mij, elk in een schaal, Beide even licht, licht als een droomverhaal! LYSANDER. Ik was waanzinnig, toen 'k mijn woord haar gaf! HELENA. En zinneloos, zweert gij haar weder af! LYSANDER. Demetrius mint haar; u mint hij niet. O Helena, volschoone, nimf, godin!

Ik heb wel reuzen, ridders en roovers overwonnen, maar hoe hadden die de volschoone jonkvrouwe kunnen vinden, nu zij door een afschuwelijken toovenaar in eene gemeene boerin veranderd werd?"

Ach, waarom mocht deze volschoone bloem, wier gelijke de wereld wellicht nooit aanschouwde, maar zoo kort bloeien? Was dit ideaal, toch met zoo aangrijpenden, zoo tragischen ernst, door zulke mannen en vele anderen, in kracht en genie hun nabij komende, geloofd en nagejaagd, niets dan een ijdel droombeeld?