Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


De Koning, zoo krachtig en fier nog, vergeleken bij den weemoedigen grijsaard, die hij nu was.... Gawein, reeds ernstig, maar even jeugdig als zij allen toen waren geweest.... Gwinebant, bijna een knape, van achttien lentes nauwelijks.

Ja, Gwinebant, ik bewonder harde Gawein, en heb hem ook heel lief; hij is mijn oom, maar hij is mijn ridder en mijn amijs. Ysabele, hij en is niet uw amijs... Gij weet nog niet wat een amijs is, zoete Ysabele.... En weet ik niet wat een amijs is? Ik weet harde wel wat is een amijs. Ik wil een ouden Koning hebben tot man en ik wil twee amijsen hebben daarbij.

Ik en wist menigerwerve niet... Ik dacht somwijlen... Ysabele, zeg mij nu, ééne male slechts, maar oprecht: hebt gij mij lief...? Of hadt gij Gwinebant, den lieven gezel... immer liever dan gij mij hadt...? Ysabele, over Gawein heen, geknield, hare armen om zijn bruin lokkige hoofd, zijne wonde aan haar borst, zag hem lang in de bruine oogen aan, die nog nauwelijks braken.

Gwinebant, riep Lionel naar den jongeling op de Kar: hij lag er half naakt in zijn door tooverij ontgespte rustingstukken, maar Lancelot bedekte hem met een mantel. God zal u loonen! God zal u loonen, o mijn bevrijder! En pijnlijk en nog na kermende van de geledene pijnen, besteeg hij Gwinebants paard....

Was hij hier gisteren? riep heftig Lancelot, om te weten. Dezen dag nog? riep Gwinebant na. Niet gisteren.... En niet dezen dage, zeiden de zusters. Maar een jaar her.... zei Ydeleine. Ja, een jaar her, zei Belleflore. Hij kwam en was moede des dwalens en rustte uit en hij at met ons en wij dreven jolijt.... Wij festoyierden te zamen en hij was zoo hoofsch....

Hij gevoelde een hevige pijn en den schok en vloeien het bloed als uit Onzen Lieven Heeren eigene wonde, die de speer van Longinus Hem aandeed ten Kruize... Maar te zelfden tijd wierp Gawein zich af en ontzette Gwinebant, rukte hem op en zag, dat zijn gezel bloedde...

Want de dolende ridders op queste waren wel steeds gesteld op een bedde des nachts in burcht of kasteel, liefst een wonderbed, waarin hunne wonden den volgenden dag waren genezen. Gewond waren niet Lancelot en Gwinebant, maar zij hadden honger, hoe verliefd zij beiden ook waren en trouw.

En steeds lag Gawein heel stil, de oogen gesloten en Ysabele dankte hem, dat hij niet meer kermde en kromp en Gwinebant dankte hem, dat hij hem wel had willen verlossen. Zoo gingen er enkele uren voorbij... En het scheen bijna, dat Gawein niet meer leed, zoo stil lag hij...

Dus Gwinebant, herhaalde Ysabele en hare stem klonk nu zoo vreemd, zoo zacht en treurig, als Amadijs' stem had geklonken; Gwinebant is wèl krachtig en harde valiant...? Vierwerf twintig man aan elke onzer twaalf poorten... zoude hij als gij, mijn oom... kunnen verslaan... om een jonkvrouw te winnen...? Het is zoo veel bloed... te veel bloed...! Maar het zoude zijn om te winnen een jonkver... eene jonkver, die hij minde, en trouwe was zijne minne, niet waar, mijn oom?

Gwinebant! fluisterde het hier en daar, verschrikt, omdat de nog niet genezen gewonde verscheen. Ysabele, uit Gaweins armen, richtte het hoofd op. Zij zag Gwinebant recht in de oogen, die staarden uit zijn bleek gelaat. En zij glimlachte hem achter Gawein, die zalig de oogen sloot, smartelijk smeekende toe. Gwinebant begreep. En zij begrepen allen.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek