Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 mei 2025
Wij bedanken u beiden met hoofschheden, Belleflore ende Ydeleine, zei Lancelot, voor zelfs Gwinebant een woord had kunnen zeggen; maar weet wel, dat wij die gonen zijn, die morgen onzen gezel, heer Gawein, moeten verlossen uit de Valleie der Ontrouwe Ridderen en wij dat alleenlijk zullen vermogen zoo wij zelven trouwe blijven aan onze minnekijns... Wij verontschuldigen ons dus harde.
Te ver, als zij hem er nu dadelijk legden naast Gwinebant, die er reeds zoo meldden drie, vier artsenij-meesteren in gezonden tooverslaap lag en wiens wonde aan de slaap, onder de oogen van drie, vier andere artsenij-meesteren, die zijne genezing bespiedden, zichtbaar genas! Te ver... neen, het kon niet te ver zijn! riepen allen en allen Gawein toe en wilden hem beuren.
Zoo zullen zij, bad Lancelot; als zwarte vogelen aan vliegen komen, o God van Hemelrijk, over uwe loutere wateren.... Zoo zullen zij, bad Gwinebant; als witte vogelen uit vliegen komen, o God van Hemelrijk, uit uwe loutere wateren.... Amen, baden zij beiden en seinden zich.
Hij greep ze en kuste ze zacht. Ik zag u... stamelde hij. Ik zag u ook, Gwinebant, murmelde Ysabele. Maar zij zeiden niet wáár zij malkanderen meer hadden gezien... O, die leste tijden, iedere nacht! In hunne droomen. Hoewel hij niet wist van de háre en zij niet van de zijne...
En vol liefde-angst zagen hare azuren oogen hem aan... En hij herkende haar... Eénmaal had hij haar gezien ten tornooie... En hij had hare mouwe, die zij hem had gereikt, geslingerd rondom zijn helm... En sedert had hij haar gezien, tallooze malen van onzegbaar geluk, in zijne droomen... Ysabele... murmelde hij. Gwinebant... stamelde Ysabele. En hare witte handekens reikten hem toe.
Het was ook meer een symbool van omhelzing maar het was genoeg om van elkander afscheid te nemen in broederlijke liefde, al steigerden even de paarden en al schuurden de maliën tegen elkander, al klonken de schilden schel tegen elkaar. En reden Lancelot en Gwinebant den weg, dien zij meenden, dat ten spoedigste leidde naar Camelot.... Gawein, een pooze, marde.
Ik wil Clarioen hebben tot man en Gawein en u, Gwinebant, tot amijsen. Ysabele, Ysabele, ziet gij niet, hoe ik lijde? Gij en moet niet lijden, mijn Gwinebant. Clarioen, die zal maar zijn de Koning, die mij tot koninginne maakt. Gij zult zijn mijn amijs en ook Gawein, omdat hij zoo veel toren in zijn harte zoû dragen, zoo hij niet mede mijn amijs mocht wezen. Met u samen.
Krank is Gwinebant, peis ik, Merlijn, zeide Lancelot, die zijn hand op des jongelings smal voorhoofd legde. Zijne slapen kloppen met hamerslagen en zie zelve hoe bleek zijn lieren zijn. Kunt gij hem niet genezen, Merlijn, gij, die toch alle tooverconsten weet en ook die van kruiden en heilzame bloem? Merlijn zag een pooze op den schoonen Gwinebant neer.
Edoch Ysabele! riep Gwinebant en wrong de armen tegen de roode-rozenstruiken. Gij en weet niet wat een amijs is! En weet ik niet wat een amijs is? glimlachte Ysabele.
Ik Lionel, ik ben de zesde ridder uit Noordhumberland, die onschuldig wordt rond gevoerd op deze schandelijke tooverkar! O verlost mij, verlost mij, heeren! U verlossen... van de Schandekarre! riep Lancelot in hevigste ontsteltenis. Van de Schandekarre... u verlossen! riep radeloos Gwinebant. En de beide ridders wierpen de armen op en riepen tot Sint Michiel.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek