Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


De jonkvrouw was blijde de zoete koninginne, van wie zij in trouwen Lancelots jeeste zoo veel gelezen had, nu te zien met eigene oogen en te beminnen als eene koninginne van minne en zij bekende zelve Gwinebant te minnen, altijd bemind te hebben en te hebben gelogen tot Gawein toen hij stervende lag, onder de koningslinde.

Maar Assentijn hield hem tegen en zeide: Ik zoude dat laten, mijn lieve Lancelot! Gwinebant spansiert er zoo zoete met Ysabele langs die zonnebloemen: dat is de joghet, die zich verhoghet. La

Wij gingen met ons gebloemt en muzijk, als onze vader ons beval, voor hij slapen ging. Maar wij zullen geerne de muziek hooren, jonkvrouwen! riep Gwinebant. Niet waar, Lancelot? Geerne zullen wij de muzijk hooren, jonkvrouwen! zeide, bijna zoo hoofsch als Gawein, Lancelot. Zoo rust uit op uwe bedden, ridderen! noodden de beide jonkvrouwen. De ridders legden zich neêr.

En zij sloeg hare armen om Gwinebants ronden knapenhals en kuste hem, lang, zoo dat, dronken, Gwinebant niet meer wist hoe te denken en hoe te doen in zoo moeilijke kwestië-van-minne, waarover in hof-van-minne wel lang dispuut zoû te houden zijn, tusschen hoofsche ridders en edelvrouwen.

Ysabele! riep Gwinebant, heftig ontroerd. Welke Ysabele, ridder, zeg mij? Ysabele, die schoone, die is de kleindochter van den Koning Assentijn en princesse van Endi! Gwinebant en Lancelot waren afgesprongen. Zweer mij, gij zijt onschuldig! drong Lancelot. Ik zweer, heer! riep de ridder.

Aan beide zijden trokken zwaarden wie wel konden strijden en het was een houwen en steken: menig stout man moest er sterven. Ridderlijke prouaeste vertoonden daar alle de tien wiganten: de koppen vlogen links en rechts met der zwaarden slag van Lancelot en van Gwinebant, van Bohort en van Sagremort... wat zal ik de anderen noemen, wat hielp het of ik het maakte lang!

Ysabele had den stukkenden helm van Gwinebant ontgespt, in haar schoot, weg de stukken des helms geslingerd en haars liefs gewonde, blonde, ooggelokene hoofd bloedde rood in hare blanke handekens en over heur wit sammeten kleed...

En hij zeide alleen: Ysabele, mijn zoete jolijt, solaes van mijn vie, hebt gij ooit gehoord van ridder Gawein, die met ons mede zit aan Tafel-Ronde? Ja, ik, Gwinebant, antwoordde Ysabele. Want Gawein is mijn oom en hij huwde mijne moei, wier ziele is in Paradijs,

En de negen van hunnen kant herkenden Gawein en zij juichten hem blijde tegen en Gawein, zeer hoofsch, juichte tot zijne makkers terug. En hij vroeg: Ik zie, mijn lieve gezellen vier, Lancelot, Gwinebant, Galehot en Sagremort, gij hebt wel spoedig onze vijf andere makkers bevrijd uit Amoreuse-Garde!

Maar een zachte muziek klonk en plots schoof weg de muur in een wijden boog in den wand en twee jonkvrouwen, uitermate schoon, verschenen, glimlachende, omringd van vele brandende keersen en witte rozenkransen en luit en psalterion ter hand. O, zie dan toch, Lancelot! riep Gwinebant, en richtte zich van zijn bedde. Twee schoone Sinte Ceciliën naderden ons door de muren!

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek