United States or Central African Republic ? Vote for the TOP Country of the Week !


't Bosch schijnt in vuur en vlam te sparken en te gloeyen, Nogtans in 's vuurs gegolf gebloemt en blad'ren bloeyen. Ik wil mij derwaarts spoên. Zacht, Mozes! Mozes, beidt! Hier ben ik. 't Is hier van mijn tegenwoordigheid Een driemaal heilig land, dus wacht u mij t' ontmoeten, Eert mij en deze plaats, ontschoeit terstond uw voeten.

En onderwijl Zullen in lieflijke verscheidenheid De lieflijke seizoenen, met hun buien Van regenboge' omboord, en geurge winden; En lange blauwe meteoren zuivrend Den doffen nacht; en pijlen, die het leven Ontbranden doen, van de al-klievende boog Der helle zon; en dauw-vermengde regen Van kalme manestralen, zacht van werking, De wouden en de velden kleeden ja, De rots-gebouwde woestenijen zelfs Van 't naakte diep met steeds-levende blaadren, En vruchten, en gebloemt.

Hy liet my in den Hortus alles zien; leidde my veel uit van 't geen ik zag; en ziende, dat ik zulk een groot vermaak vond in dit alles te zien, stelde hy my voor, of ik ook plaizier had, om eene zeer fraaije Plaats te zien, van een zyner Vrienden; de Heer en Dame, zei hy, zyn wel niet Buiten, maar dat zegt niets, men weigert nooit een fatsoenlyk man om die te zien; er is zeer veel uitheemsch gebloemt.

Hoe dringt door mijn granieten lichaam zij; Door wortels dicht-vervlochten en vertreden klei Tot in het fijnst gebloemt en 't uiterste gebladert; Winden en wolken maakt zij tot haar woon, Een leven wekt ze in de vergeten doôn: Een ziel wordt uit hun zwartste holen opgeädemd; En als een storm met wervelwind en donder Splijtend zijn wolkenkerker, rees ze o wonder!

Wij gingen met ons gebloemt en muzijk, als onze vader ons beval, voor hij slapen ging. Maar wij zullen geerne de muziek hooren, jonkvrouwen! riep Gwinebant. Niet waar, Lancelot? Geerne zullen wij de muzijk hooren, jonkvrouwen! zeide, bijna zoo hoofsch als Gawein, Lancelot. Zoo rust uit op uwe bedden, ridderen! noodden de beide jonkvrouwen. De ridders legden zich neêr.

Wie schiep 't gevoel, dat bij het ongemeenst Bezoek van Lentewind, of bij de stem Van een beminde alleen in jeugd gehoord, Tranen 't verflauwende oog ontwellen doet, Die, vallend, van 't niet rouwende gebloemt Den hellen blik verduistren, dat deze aard, De dicht-bevolkte, als eenzaam achterlaat, Wen het niet weerkeert? De barmhartge God.

Wellekom, gij beide schoone bezoeksters, zeide Lancelot en zeide Gwinebant na en Lancelot vroeg: Twi doet gij ons deze groote eer, jonkvrouwen, met muzijk en gebloemt te verschijnen in ons closet? Sinte Cecilië gelijk, voltooide Gwinebant, die zijne vergelijking wel goed vond. Heiligen en zijn wij niet, zeide de eene jonkvrouw, met een lachje naar Gwinebant.

Met gebloemt van de kou, met sneeuwgeontblader, met dons van rijp en met briljanten van ijs, kom ik u dekken, zal ik u strekken in mijn doodenpaleis. Daar is 't gewulf van blauw kristallijn, en dáar zullen sterren en doodsvlammen zijn.... Wat was dat? Neen, deze maal bedroog ik mij niet.

Het was of de geheele hemel al zijne sterren dien middag had neêr gezaaid over de aarde: het veld scheen als met sterren bezaaid, die zacht, zacht zilver straalden. De sterren stonden op de hooge stelen uit en er was meer gebloemt dan gebladert. Het woekerde er van zilveren sterren. O, wat waren het mooie, zacht glanzende bloemen en zóó velen, dat het een sprookje van sterren en bloemen scheen!

De eerste schepselen der aard Leefden, toen hij regeerde, als in de vreugd, De kalme, van gebloemt en levend loof, Voordat de wind of zon het welken deed, En half-levende wormen.