United States or Honduras ? Vote for the TOP Country of the Week !


Zullen ze niet eenmaal met hun gebladert van zóóveel vellen druks den schedel belommeren van den laatsten sterveling die over 'n eeuw of wat onfatsoenlyk genoeg wezen zal om nog hollandsch te verstaan?

Hoe dringt door mijn granieten lichaam zij; Door wortels dicht-vervlochten en vertreden klei Tot in het fijnst gebloemt en 't uiterste gebladert; Winden en wolken maakt zij tot haar woon, Een leven wekt ze in de vergeten doôn: Een ziel wordt uit hun zwartste holen opgeädemd; En als een storm met wervelwind en donder Splijtend zijn wolkenkerker, rees ze o wonder!

Eindelijk 't zien was niet het eerste, veeleer 't voelen, 't zich er in gaan voelen opgenomen kwam toch Pauls bewustzijn tot het wijd-heelal rondom hem, hoorde hij ook 't suizelen van 't gebladert, zag hij 't breede watervlak, en dan den overkant..., en keek naar boven, staarde naar het blauw dat aldoor wijder werd en glanzender van verten tintlend onder zijn blik.... Hij keek de wolken na die dreven in statigheid, over zijn hoofd....

Op! en, eer u, moede en mat, De arm des bleeken doods omvat, Pluk u nog een enkel blad Uit den krans der glorie! Daar waar Caraöns zilvren vloed 't Bekrompen heuvelvlak dooradert, Verhief, in grijsverleden tijd, Een rieten stulp zich in 't gebladert'. Verwijderd van het stadsgewoel, Slechts starende op den Albehoeder, Bloeide Emma hier in stille rust, In de armen van de beste moeder.

Met haar kleine koele hand in de zijne daalden zij den weg af, zij in vluggen gang om zijn schreden bij te houden en nu en dan omkijkende in de donkerte van het gebladert. Aan den voet van den heuvel kwamen zij aan opene velden, waar 't bleeke koren stond, en steeds zwijgend keerden zij rechts een voetpad in met jonge populiertjes ter weerszijden. De grond was hier vlak en zij liepen langzaam.

Waarom toch, wanneer zij mij verlaten, hangen mijne vreugdevanen slap en plat neer? Waarom toch zijn er boomen onder wier gebladert ik nooit wandel of verheven en melodieuze gedachten dalen in mij neer! Wat met dien koetsier als ik op den bok aan zijn zijde zit? Wat met dien visscher die aan de kust zijn zegen uitwerpt, terwijl ik in 't voorbijgaan een oogenblik blijf kijken?

Hij luisterde naar het gestadig suizen in het gebladert, zag dan naar de lucht en den regen en dacht aan de deerne van daarstraks. De dag was opgeklaard toen hij terug kwam in 't kamp. Rondom de groote rookende vuren verdrongen zich de soldaten met hun kleederen dampend in de uitgestrekte handen; zij waren naakt, duwden elkander en lachten luidkeels.

Kippelaan die in 't schemerdonker vertrok, heeft nog eens even, terzij van het huis een "blikslag" erop geworpen, want hij "kent gaarne iets aan alle kanten". Schuin in de hoogte ontdekt hij licht. De glimp uit het raam schijnt op het gebladert van den meest vooruitkomenden eiketak. Juist onder dien eik stond Kippelaan, en hij hoorde spreken. 't Was "letterlijk niet te verstaan."

Traag reed ik onder haar prieel van bloeijende meidoornen langs, en staarde weder op; doch de slanke leest van het meisje boog zich niet over hunne twijgen. Ik zag eindelijk nog eens naar omhoog, half ongerust over haren welstand; neen, geen lief handje repte zich door het gebladert.

En uit het glanzend jong gebladert' Den bloei wekt van een nieuw gewas! DE MAN en DE VROUW Zie! zie hoe Mei een versche vracht Van groene levens gaat bestijgen En uit een wolk van witte twijgen Ons zegevierend tegenlacht! Een oogenblik in het gewas verdwenen, komt Mei met den stoet van DE JONGEREN, na de eerste woorden van het gezongen couplet, daaruit te voorschijn.