United States or South Sudan ? Vote for the TOP Country of the Week !


"God geve, dat dit wonderwater zegen voor u aan zal brengen, arme stakker," zeide de waard aan de warme bron medelijdend, en bemerkte tot zijn groote ontsteltenis, dat het gezicht met de puntbaard zich bij zijne woorden tot een duivelschen grijnslach vertrok. Van oudsher bezaten de waarden heldere hoofden en waren op hun welzijn bedacht.

't Was zóó gewild en vlug-vijandig, dat Fonske ervan schrikte. Met een grijnslach van minachting keerden zij zich in 't opgejaagde stof der auto om, en Florimond zei tot Sylvain: Ik 'n zoe ze nie moeten hén. En gij? Sprakeloos-grinnikend schudde Sylvain het hoofd. Neen, hij ook niet. Wa veur nen ignobele crétin es dat, die nevens heur zit? vroeg Florimond aan Fonske.

Heel goed, mejonkvreiwe, merci, antwoordde Fonske bevend; en hij kreeg ook de hand van meneer Gaëtan, die hem met zijn gewonen, donkeren, sardonischen grijnslach begroette. Toen keken zij elkander aan en er was eventjes een oogenblik als van gegeneerde stilte. De jonkvrouw en meneer Gaëtan wisselden een blik en 't was de eerste, die met eenige inspanning begon: Menier Alfons,....

Hij ontving ze juist bij den ingang van het tuintje, waar de Priapus de wacht hield, met zijn grijnslach en het naïef strevende gebaar van zijn fallus. De Jager en de knaap stegen af. En Plinius ging Cecilianus te gemoet. Hoe gaat het, mijn jongen? Goed, edele heer, met uw verlof! zei Cecilianus en kuste zijn beschermer den zoom van zijn toga.

Evenals men op Kreta jonge meisjes opvoedde om geofferd te worden, zoo wordt hier de jeugd groot gebracht voor de mijn. Een paar dagen na een der geduchtste rampen, die deze landstreek hebben getroffen, zeide eene moeder tot mij, terwijl zij met een akeligen grijnslach op den zuigeling aan hare borst wees: "Dat is voor de Agrappe!"

Fons wist zich bijna goed te houden. Even duizelde 't zóó overweldigend vóór zijn oogen, dat hij niets meer zag, noch hoorde, noch voelde; maar 't oogenblik daarna werd hij als 't ware wakker en zag ze schemerig vóór zich staan, hand in hand, zij met haar zachten, lieven glimlach, hij met zijn donkeren, sardonischen grijnslach en beiden naar hem starend, op zijn antwoord wachtend.

't Was de man met de bijl, die grappig wilde zijn. Te zelfder tijd verscheen in de deur een aardkleurig, leelijk gezicht met afgrijselijken grijnslach, die geen tanden, maar brokken van tanden liet zien. 't Was het gezicht van den man met de bijl. "Waarom hebt ge uw masker afgedaan?" riep Thénardier toornig. "Om te lachen," antwoordde de man.

Het gezicht van den kornel vertrok zich tot een hoonenden grijnslach, en hij riep op een toon van grenzenloozen haat: "Nu, leugenaar en lastertong! waar is nu de pruik? Het is gemakkelijk, iemand, omdat hij op een ander gelijkt, valschelijk te beschuldigen; maar bewijs eens dat ik degene ben, voor wien gij mij wilt laten doorgaan!"

En hoorde ik een grijnslach en zag ik een grimlach. De harpij! De harpij!! Zij vlerkte om mij rond en vloog mij toen op den rug. En zij riep: Mijn vlerk, mijn vlerk is al weêr genezen! En mijn poot, en mijn poot is weêr heelemaal heel! Hu! Hu! Naar den astertuin! Naar den astertuin! Dat wij hem vernielen! Dat wij hem vernielen!

Zoodat van die allen, die ik zooeven genoemd heb, niemand kan praten en ook niemand zal praten!" "Welnu, mij dunkt, dat is geruststellend," zei Namir met haren leelijken grijnslach. "Ja, maar ..." hernam Sarcany nog meer fluisterend en met aarzelende stem. "Ja maar...." "Wat is er nog? Wien of wat hebt gij nog meer te vreezen?" vroeg Namir, terwijl zij hem met onderzoekenden blik aankeek.